Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- uiteengevallen:
- uiteenvallen:
-
Wiktionary:
- uiteenvallen → desintegrate, fall apart, disintegrate
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uiteengevallen (Nederlands) in het Engels
uiteengevallen:
-
uiteengevallen (uiteengegaan; ontbonden; opgeheven)
dissolved; separated; fallen apart; divorced; apart-
dissolved bijvoeglijk naamwoord
-
separated bijvoeglijk naamwoord
-
fallen apart bijvoeglijk naamwoord
-
divorced bijvoeglijk naamwoord
-
apart bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor uiteengevallen:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dissolved | ontbonden; opgeheven; uiteengegaan; uiteengevallen | opgelost |
divorced | ontbonden; opgeheven; uiteengegaan; uiteengevallen | |
separated | ontbonden; opgeheven; uiteengegaan; uiteengevallen | afgescheiden; gesepareerd |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apart | ontbonden; opgeheven; uiteengegaan; uiteengevallen | afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; los van elkaar; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; uit elkaar; uit elkander; uiteen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen; vrijstaand |
fallen apart | ontbonden; opgeheven; uiteengegaan; uiteengevallen |
uiteenvallen:
-
uiteenvallen (desintegreren; uit elkaar vallen)
to disintegrate; to collapse; to fall apart; to break up; to fall to pieces; to crumble; to fall to bits
Conjugations for uiteenvallen:
o.t.t.
- val uiteen
- valt uiteen
- valt uiteen
- vallen uiteen
- vallen uiteen
- vallen uiteen
o.v.t.
- viel uiteen
- viel uiteen
- viel uiteen
- vielen uiteen
- vielen uiteen
- vielen uiteen
v.t.t.
- ben uiteengevallen
- bent uiteengevallen
- is uiteengevallen
- zijn uiteengevallen
- zijn uiteengevallen
- zijn uiteengevallen
v.v.t.
- was uiteengevallen
- was uiteengevallen
- was uiteengevallen
- waren uiteengevallen
- waren uiteengevallen
- waren uiteengevallen
o.t.t.t.
- zal uiteenvallen
- zult uiteenvallen
- zal uiteenvallen
- zullen uiteenvallen
- zullen uiteenvallen
- zullen uiteenvallen
o.v.t.t.
- zou uiteenvallen
- zou uiteenvallen
- zou uiteenvallen
- zouden uiteenvallen
- zouden uiteenvallen
- zouden uiteenvallen
diversen
- val uiteen!
- valt uiteen!
- uiteengevallen
- uiteenvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uiteenvallen:
Wiktionary: uiteenvallen
uiteenvallen
verb
uiteenvallen
-
het in stukken verdeeld raken van een groter geheel
- uiteenvallen → desintegrate; fall apart
verb
-
intransitive: break into pieces through being in a dilapidated state
-
break up into one's parts