Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitbundig (Nederlands) in het Engels

uitbundig:

uitbundig bijvoeglijk naamwoord

  1. uitbundig (uitgelaten)
    exuberant; effusive; ebullient

Vertaal Matrix voor uitbundig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ebullient uitbundig; uitgelaten
effusive uitbundig; uitgelaten
exuberant uitbundig; uitgelaten

Verwante woorden van "uitbundig":

  • uitbundigheid, uitbundiger, uitbundigere, uitbundigst, uitbundigste, uitbundige

Wiktionary: uitbundig

uitbundig
adjective
  1. het gewone of de maat overschrijdend
  2. enthousiast
uitbundig
adjective
  1. abundant, luxuriant, profuse, superabundant
  2. people very high-spirited
  3. agitated

Cross Translation:
FromToVia
uitbundig abundant; copious; plentiful; profuse; ample; rich; affluent; aplenty abondant — Qui abonder, qui dépasse nettement en quantité ce qui est suffisant.
uitbundig plentiful; abundant; copious; profuse; ample; full; rich; affluent; aplenty; extensive; spacious; vast; wide; broad; capacious; commodious; huge; open; lax; bulky; sizable; voluminous ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
uitbundig abundant; copious; plentiful; profuse; ample; rich; affluent; aplenty copieux — Qui est abondant, qui est nombreux et disponible.
uitbundig wide; large; broad; abundant; copious; plentiful; profuse; ample; rich; affluent; aplenty; extensive; spacious; vast; capacious; commodious; huge; open; lax; bulky; sizable; voluminous large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
uitbundig abundant; copious; plentiful; profuse; ample; rich; affluent; aplenty plantureux — Qui est large, copieux, abondant, profus.
uitbundig profuse profus — didactique|fr Qui a tendance à se répandre, en parlant d'un fluide.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van uitbundig