Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. troef:
  2. troeven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor troef (Nederlands) in het Engels

troef:

troef [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de troef (troefkaart; troeven)
    the trump; the leading card; the trump card; the trumps

Vertaal Matrix voor troef:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leading card troef; troefkaart; troeven
trump troef; troefkaart; troeven trompet
trump card troef; troefkaart; troeven
trumps troef; troefkaart; troeven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trump aftroeven; overtroeven

Verwante woorden van "troef":


Wiktionary: troef

troef
noun
  1. resource or an argument, used to a achieve a purpose
  2. suit that outranks all others
  3. playing card of that suit
  4. something that gives one an advantage

Cross Translation:
FromToVia
troef trump TrumpfKartenspiel:
troef trump atout — Carte de la même couleur que celle qui retourne, ou qui, suivant une convention, l’emporte sur les autres.

troeven:

troeven [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de troeven (troefkaart; troef)
    the trump; the leading card; the trump card; the trumps

troeven werkwoord (troef, troeft, troefte, troeften, getroeft)

  1. troeven
    to overtrump; to play trumps
    • overtrump werkwoord (overtrumps, overtrumped, overtrumping)
    • play trumps werkwoord (plays trumps, played trumps, playing trumps)

Conjugations for troeven:

o.t.t.
  1. troef
  2. troeft
  3. troeft
  4. troeven
  5. troeven
  6. troeven
o.v.t.
  1. troefte
  2. troefte
  3. troefte
  4. troeften
  5. troeften
  6. troeften
v.t.t.
  1. heb getroeft
  2. hebt getroeft
  3. heeft getroeft
  4. hebben getroeft
  5. hebben getroeft
  6. hebben getroeft
v.v.t.
  1. had getroeft
  2. had getroeft
  3. had getroeft
  4. hadden getroeft
  5. hadden getroeft
  6. hadden getroeft
o.t.t.t.
  1. zal troeven
  2. zult troeven
  3. zal troeven
  4. zullen troeven
  5. zullen troeven
  6. zullen troeven
o.v.t.t.
  1. zou troeven
  2. zou troeven
  3. zou troeven
  4. zouden troeven
  5. zouden troeven
  6. zouden troeven
en verder
  1. ben getroeft
  2. bent getroeft
  3. is getroeft
  4. zijn getroeft
  5. zijn getroeft
  6. zijn getroeft
diversen
  1. troef!
  2. troeft!
  3. getroeft
  4. troevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor troeven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leading card troef; troefkaart; troeven
trump troef; troefkaart; troeven trompet
trump card troef; troefkaart; troeven
trumps troef; troefkaart; troeven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overtrump troeven
play trumps troeven
trump aftroeven; overtroeven

Verwante woorden van "troeven":


Verwante vertalingen van troef