Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. tour:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tour (Nederlands) in het Engels

tour:

tour [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tour (rondrit; trip; rondreis; )
    the tour; the journey; the trip; the excursion
    • tour [the ~] zelfstandig naamwoord
    • journey [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • excursion [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tour:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
excursion rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip dagreis; dagtocht; excursie; gang; reis; rit; tocht; tochtje; toer; toertje; tournee; trip; uitje; uitstapje
journey rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip afstand; baan; baanvak; dagreis; etappe; excursie; expeditie; gang; mars; pad; reis; rit; ronde; route; tocht; tochtje; toer; toertje; tournee; traject; trektocht; trip; uitje; uitstapje; weg
tour rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip dagreis; dagtocht; excursie; expeditie; gang; mars; reis; rit; ronde; rondtocht; tocht; toer; tournee; trektocht; uitstapje
trip rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip dagreis; dagtocht; excursie; gang; reis; rit; tocht; tochtje; toer; toertje; tournee; trip; uitje; uitstapje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trip met trippelpasjes lopen; met vlugge pasjes gaan; onderuitgaan; slippen; strompelen; struikelen; trippelen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegschieten

Verwante woorden van "tour":

  • tours