Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- toegang:
-
Wiktionary:
- toegang → access, entry, approach
- toegang → encounter, meeting, approach, acquaintance, familiarity, relation, understanding, connection, interrelation, relationship, access, admission, admittance, accession, entrance, entry, landing, acceptance, reception, attack, hit, assault, strike, fit, coming, ticket, start, entree, starters
-
Gebruikers suggesties voor toegang:
- acces
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor toegang (Nederlands) in het Engels
toegang:
Vertaal Matrix voor toegang:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
access | entree; ingang; inlaat; toegang | akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toegangsweg; toelating; toestemming |
admission | entree; ingang; inlaat; toegang | akkoord; bekennen; confessie; erkenning; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toegeving; toelating; toestemming |
admittance | entree; ingang; inlaat; toegang | akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toelating; toestemming |
entrance | entree; ingang; inlaat; toegang | binnenkomst; entree; ingang; intocht; intrede; invaart |
entry | entree; ingang; inlaat; toegang | aankomst; aanmelden; binnenkomst; boeking; entree; hoofdwoord; ingang; inkomst; inschrijving; intocht; intrede; invoer; lemma; toetreding; trefwoord; vermelding |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
access | toegang verkrijgen tot | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
entrance | verrukken |
Verwante woorden van "toegang":
Wiktionary: toegang
toegang
toegang
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toegang | → encounter; meeting; approach; acquaintance; familiarity; relation; understanding; connection; interrelation; relationship; access; admission; admittance; accession; entrance; entry; landing; acceptance; reception | ↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage. |
• toegang | → access; attack; hit; admission; admittance; accession; entrance; entry; assault; strike; fit; approach; coming | ↔ accès — Action, endroit, ou facilité plus ou moins grande d’accéder dans un lieu, physique ou virtuel. |
• toegang | → entry; entrance; ticket; start; entree; starters; access; admission; admittance; accession | ↔ entrée — endroit par où l’on entrer dans un lieu. |