Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor teruggetrokken (Nederlands) in het Engels

teruggetrokken:

teruggetrokken bijvoeglijk naamwoord

  1. teruggetrokken (eenzelvig; introvert; mensenschuw; eenkennig)
    introverted; solitary-minded; timid; unsociable; shy

Vertaal Matrix voor teruggetrokken:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
introverted eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken
shy eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken bedeesd; beschroomd; bleu; kopschuw; schroomvallig; schuchter; schuw; timide; verlegen
timid eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken bedeesd; beschroomd; bleu; schichtig; schrikachtig; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen; vreesachtig
unsociable eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
solitary-minded eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken

Verwante woorden van "teruggetrokken":


Wiktionary: teruggetrokken

teruggetrokken
adjective
  1. preferring privacy

Cross Translation:
FromToVia
teruggetrokken modest; simple; unassuming; unpretentious modeste — Qui a de la retenue, de la modération, qui ne donner dans aucun excès.

terugtrekken:

terugtrekken werkwoord (trek terug, trekt terug, trok terug, trokken terug, teruggetrokken)

  1. terugtrekken (aftreden; uittreden)
    to withdraw; to retrieve; to resign; to resign from; to retire; to pull back; to abdicate; to secede from; to fetch back
    • withdraw werkwoord (withdraws, withdrew, withdrawing)
    • retrieve werkwoord (retrieves, retrieved, retrieving)
    • resign werkwoord (resigns, resigned, resigning)
    • resign from werkwoord (resigns from, resigned from, resigning from)
    • retire werkwoord (retires, retired, retiring)
    • pull back werkwoord (pulls back, pulled back, pulling back)
    • abdicate werkwoord (abdicates, abdicated, abdicating)
    • secede from werkwoord (secedes from, seceded from, seceding from)
    • fetch back werkwoord (fetches back, fetched back, fetching back)
  2. terugtrekken
    to withdraw; to retreat; to retire; to pull back; to draw back; pull away; recede; move back
    – pull back or move away or backward 1
    • withdraw werkwoord (withdraws, withdrew, withdrawing)
      • The enemy withdrew1
    • retreat werkwoord (retreats, retreated, retreating)
    • retire werkwoord (retires, retired, retiring)
    • pull back werkwoord (pulls back, pulled back, pulling back)
    • draw back werkwoord (draws back, drew back, drawing back)
    • pull away werkwoord
    • recede werkwoord
    • move back werkwoord

Conjugations for terugtrekken:

o.t.t.
  1. trek terug
  2. trekt terug
  3. trekt terug
  4. trekken terug
  5. trekken terug
  6. trekken terug
o.v.t.
  1. trok terug
  2. trok terug
  3. trok terug
  4. trokken terug
  5. trokken terug
  6. trokken terug
v.t.t.
  1. heb teruggetrokken
  2. hebt teruggetrokken
  3. heeft teruggetrokken
  4. hebben teruggetrokken
  5. hebben teruggetrokken
  6. hebben teruggetrokken
v.v.t.
  1. had teruggetrokken
  2. had teruggetrokken
  3. had teruggetrokken
  4. hadden teruggetrokken
  5. hadden teruggetrokken
  6. hadden teruggetrokken
o.t.t.t.
  1. zal terugtrekken
  2. zult terugtrekken
  3. zal terugtrekken
  4. zullen terugtrekken
  5. zullen terugtrekken
  6. zullen terugtrekken
o.v.t.t.
  1. zou terugtrekken
  2. zou terugtrekken
  3. zou terugtrekken
  4. zouden terugtrekken
  5. zouden terugtrekken
  6. zouden terugtrekken
en verder
  1. ben teruggetrokken
  2. bent teruggetrokken
  3. is teruggetrokken
  4. zijn teruggetrokken
  5. zijn teruggetrokken
  6. zijn teruggetrokken
diversen
  1. trek terug!
  2. trekt terug!
  3. teruggetrokken
  4. terugtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor terugtrekken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
retire uittreding
retreat aftocht; asiel; hospitium; opvangcentrum; retraite; retraitehuis
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abdicate aftreden; terugtrekken; uittreden
draw back terugtrekken op de achtergrond treden; terugtreden
fetch back aftreden; terugtrekken; uittreden
move back terugtrekken
pull away terugtrekken
pull back aftreden; terugtrekken; uittreden op de achtergrond treden; terugtreden
recede terugtrekken
resign aftreden; terugtrekken; uittreden afspraak afzeggen; ontslag nemen; uittreden; zich terugtrekken
resign from aftreden; terugtrekken; uittreden
retire aftreden; terugtrekken; uittreden heengaan; ontslag nemen; pensioneren; uittreden; verlaten; vertrekken; zich terugtrekken
retreat terugtrekken
retrieve aftreden; terugtrekken; uittreden herwinnen; ophalen; terugwinnen
secede from aftreden; terugtrekken; uittreden heengaan; verlaten; vertrekken
withdraw aftreden; terugtrekken; uittreden achteruitdeinzen; achteruitgaan; heengaan; ontslag nemen; op de achtergrond treden; terugdeinzen; terugschrikken; terugtreden; terugwijken; uittreden; verlaten; vertrekken; zich terugtrekken

Wiktionary: terugtrekken

terugtrekken
verb
  1. to remove; to take away; to withdraw
  2. retreat from one's objective
  3. to withdraw or repudiate formally and publicly
  4. move back, move away
  5. to pull back, especially in disgust, horror or astonishment
  6. to cancel
  7. repeal, annul, or declare void
  8. put (a sword) into its sheath
  9. pull back
  10. retreat

Cross Translation:
FromToVia
terugtrekken reprint; pull back; take back; withdraw; retrieve; pull; draw back retirertirer à nouveau.