Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
affliction
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
|
allurement
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekkingskracht; bekoorlijkheid; bekoring; charme; gratie
|
charm
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekking; aantrekkingskracht; bekoorlijkheid; bekoring; beminnelijkheid; betovering; bevalligheid; charme; emoticon; fascinatie; gratie; innemendheid
|
conquest
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
overweldiging; overwinning; triomf; usurpatie; verovering; wederrechtelijke inbezitneming; zege
|
enticement
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aas; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; fascinatie; lokaas; lokmiddel
|
fascination
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; animo; bekoorlijkheid; bekoring; belangstelling; betovering; fascinatie; geboeidheid; interesse; zin
|
inroad
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
|
lure
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
aas; foef; lokaas; lokmiddel; lokstem; verleidelijkheid
|
ordeal
|
aanvechting; bekoring; beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
beproeving; ernstige toetsing; godsoordeel; oordeel van god; vuurproef
|
temptation
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
aantrekking; verleidelijkheid
|
test
|
beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; temptatie
|
chemische verbinding; computertoets; maatstaf; probeersel; proef; proefwerk; reagens; repetitie; test; toets; toetssteen
|
testing
|
beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; temptatie
|
beproeving; ernstige toetsing; keuring; proef; testen; toetsing
|
trial
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
beproeving; berechting; ernstige toetsing; geding; ondervraging; procedure; proces; rechtsgeding; rechtszaak; verhoor; verhoring
|
vexation
|
aanvechting; bekoring; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
|
aanstoot; chagrijn; ergernis; irritatie; korzeligheid; misnoegen
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
charm
|
|
bekoren; bevallen; blij maken; in verrukking brengen; inpakken; inpalmen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken
|
lure
|
|
dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken
|
test
|
|
aanvragen; aanzoeken; beproeven; examen afnemen; examineren; keuren; onderzoeken; op de proef stellen; overhoren; proberen; proeven; testen; toetsen; uitnodigen; uitproberen; uittesten; verzoeken; vragen
|