Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tegenvallen (Nederlands) in het Engels

tegenvallen:

tegenvallen werkwoord (val tegen, valt tegen, viel tegen, vielen tegen, tegengevallen)

  1. tegenvallen (ontgoochelen; teleurstellen; frustreren; )
    to disappoint; to frustrate; to disillusion; to let down; to counteract; to belie; to be contrary; to cross
    • disappoint werkwoord (disappoints, disappointed, disappointing)
    • frustrate werkwoord (frustrates, frustrated, frustrating)
    • disillusion werkwoord (disillusions, disillusioned, disillusioning)
    • let down werkwoord (lets down, let down, letting down)
    • counteract werkwoord (counteracts, counteracted, counteracting)
    • belie werkwoord (belies, belied, belying)
    • be contrary werkwoord (is contrary, being contrary)
    • cross werkwoord (crosss, crossed, crossing)
  2. tegenvallen (te kort schieten)
    to fall short; to disappoint; to work out badly; to fail; to fail in something
    • fall short werkwoord (falls short, fell short, falling short)
    • disappoint werkwoord (disappoints, disappointed, disappointing)
    • work out badly werkwoord (works out badly, worked out badly, working out badly)
    • fail werkwoord (fails, failed, failing)
    • fail in something werkwoord (fails in something, failed in something, failing in something)

Conjugations for tegenvallen:

o.t.t.
  1. val tegen
  2. valt tegen
  3. valt tegen
  4. vallen tegen
  5. vallen tegen
  6. vallen tegen
o.v.t.
  1. viel tegen
  2. viel tegen
  3. viel tegen
  4. vielen tegen
  5. vielen tegen
  6. vielen tegen
v.t.t.
  1. ben tegengevallen
  2. bent tegengevallen
  3. is tegengevallen
  4. zijn tegengevallen
  5. zijn tegengevallen
  6. zijn tegengevallen
v.v.t.
  1. was tegengevallen
  2. was tegengevallen
  3. was tegengevallen
  4. waren tegengevallen
  5. waren tegengevallen
  6. waren tegengevallen
o.t.t.t.
  1. zal tegenvallen
  2. zult tegenvallen
  3. zal tegenvallen
  4. zullen tegenvallen
  5. zullen tegenvallen
  6. zullen tegenvallen
o.v.t.t.
  1. zou tegenvallen
  2. zou tegenvallen
  3. zou tegenvallen
  4. zouden tegenvallen
  5. zouden tegenvallen
  6. zouden tegenvallen
diversen
  1. val tegen!
  2. valt tegen!
  3. tegengevallen
  4. tegenvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tegenvallen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cross crucifix; gebaar na gebed; kruis; kruisbeeld; kruisje; kruisvorm
let down afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser; nederlaag; overwonnen-worden; verlies
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be contrary afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen
belie afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen
counteract afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen doen mislukken; een stokje steken voor; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verijdelen; weerstreven
cross afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen dwarsbomen; dwarsliggen; overschrijden; oversteken; tegenwerken
disappoint afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; te kort schieten; tegenvallen; teleurstellen beschamen; teleurstellen; vertrouwen schenden
disillusion afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen
fail te kort schieten; tegenvallen afgaan; blijven zitten; doubleren; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen; verongelukken
fail in something te kort schieten; tegenvallen
fall short te kort schieten; tegenvallen
frustrate afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen doen mislukken; een stokje steken voor; verijdelen
let down afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen dumpen; laten vallen
work out badly te kort schieten; tegenvallen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cross boos; gebelgd; giftig; kwaad; narrig; nijdig; verbolgen; vertoornd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
let down beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld

Antoniemen van "tegenvallen":


Verwante definities voor "tegenvallen":

  1. niet zo mooi of leuk of veel zijn als verwacht werd1
    • de opbrengst van de gouden ketting viel tegen1

Wiktionary: tegenvallen

tegenvallen
verb
  1. minder gunstig verlopen dan verwacht

Cross Translation:
FromToVia
tegenvallen con; delude; fool; trick; cuckold; disappoint tromperabuser de la confiance de quelqu’un.