Nederlands

Uitgebreide vertaling voor taken (Nederlands) in het Engels

taken:

taken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de taken
    the tasks
    • tasks [the ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. de taken
    to-do
    – Pertaining to tasks that need to be done. 1
    • to-do bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor taken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tasks taken
to-do deining; heisa; ophef; rompslomp; taak; toestand
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
to-do taken

Verwante woorden van "taken":


tak:

tak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tak (afdeling; departement; detachement; sectie)
    the department; the division; the section; the ward; the detachment; the brigade
    • department [the ~] zelfstandig naamwoord
    • division [the ~] zelfstandig naamwoord
    • section [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ward [the ~] zelfstandig naamwoord
    • detachment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • brigade [the ~] zelfstandig naamwoord
    the branch
    – a division of some larger or more complex organization 2
    • branch [the ~] zelfstandig naamwoord
      • a branch of Congress2
      • botany is a branch of biology2
      • the Germanic branch of Indo-European languages2
  2. de tak (boomtak; ent)
    the branch; the branch of a tree; the sprig; the bough; the bough of a tree
  3. de tak (deelsoort)
    the twig
    – a small branch or division of a branch (especially a terminal division); usually applied to branches of the current or preceding year 2
    • twig [the ~] zelfstandig naamwoord
    the branch; the limb; the sprig
    • branch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • limb [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sprig [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bough boomtak; ent; tak
bough of a tree boomtak; ent; tak
branch afdeling; boomtak; deelsoort; departement; detachement; ent; sectie; tak agentschap; bedrijfstak; beroepsgroep; bijkantoor; branche; branche-element; economische sector; filiaal; hulpkantoor; loot; sectie; takje; twijg; vakgroep; vertakking; voorwaardelijke branche; zijtak
branch of a tree boomtak; ent; tak
brigade afdeling; departement; detachement; sectie; tak brigade
department afdeling; departement; detachement; sectie; tak ambtsgebied; bestuursgebied; bestuursregio; departement; gebied; gewest; gordel; gouw; jurisdictie; landstreek; ministerie; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; sectie; streek; terrein; territorium; vakgroep; zone
detachment afdeling; departement; detachement; sectie; tak afstandelijkheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; onbevangenheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
division afdeling; departement; detachement; sectie; tak afdeling; aftakking; brigade; conflict; disharmonie; divisie; hoofdgroep; onenigheid; scheiding; scheuring; schisma; sectie; segregatie; splitsing; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verbreking; verdeeldheid; verdeling; vertakking; vete
limb deelsoort; tak been; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; loot; takje; twijg
section afdeling; departement; detachement; sectie; tak aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; brigade; brokje; component; deel; doorsnede; doorsnee; eindje; element; fractie; fragmentje; gedeelte; ingrediënt; klein stukje; onderdeel; part; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; snippertje; stuk; stukje
sprig boomtak; deelsoort; ent; tak jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; takje; twijg
twig deelsoort; tak loot; takje; twijg
ward afdeling; departement; detachement; sectie; tak beschermeling; buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; jonge leerling; plein; protégé; pupil; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
branch aftakken; uitvoeren als vertakking; vertakken; vertakking
twig betrappen; snappen

Verwante woorden van "tak":


Verwante definities voor "tak":

  1. deel van boom of struik dat zich afsplitst van de stam3
    • dode takken vallen uit de boom3
  2. onderdeel dat zich afsplitst3
    • tennis is een tak van sport3

Wiktionary: tak

tak
noun
  1. een deel van een boom of struik
tak
noun
  1. in graph theory: any of the pairs of vertices in a graph
  2. category in which a certain activity belongs
  3. something that divides like the branch of a tree
  4. woody part of a tree arising from the trunk and usually dividing
  5. tree branch
  6. either of the two resulting forks
  7. twig or small branch

Cross Translation:
FromToVia
tak branch; bough; treelimb; section; chapter branche — Traductions à trier suivant le sens
tak domain domaine — Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général)
tak special; specialty; speciality; branch; compartment; department; pigeonhole; section; division; square; specialization; ward spécialitécaractère de ce qui est spécial.