Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. taaltje:
  2. taal:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor taaltje (Nederlands) in het Engels

taaltje:

taaltje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het taaltje (streektaal; dialect; tongval)
    the dialect; the slang; the spoken language; the argot; the accent
    • dialect [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slang [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spoken language [the ~] zelfstandig naamwoord
    • argot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • accent [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. het taaltje (tongval; accent; dialect)
    the dialect; the accent
    • dialect [the ~] zelfstandig naamwoord
    • accent [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor taaltje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accent accent; dialect; streektaal; taaltje; tongval aandachtspunt; accent; benadrukking; hoofdtoon; klemtoon; nadruk
argot dialect; streektaal; taaltje; tongval
dialect accent; dialect; streektaal; taaltje; tongval
slang dialect; streektaal; taaltje; tongval
spoken language dialect; streektaal; taaltje; tongval

Verwante woorden van "taaltje":


taal:

taal [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de taal
    the language; the tongue; the speech
    • language [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tongue [the ~] zelfstandig naamwoord
    • speech [the ~] zelfstandig naamwoord

taal [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de taal
    the language
    • language [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor taal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
language taal computertaal; spraak
speech taal lezing; rede; redevoering; speech; spraak; spreekbeurt; toespraak; voordracht; woord
tongue taal grendel; klepel; kleppel; schoot; schuif; spraak; tong; verschuifbare sluiting

Verwante woorden van "taal":


Verwante definities voor "taal":

  1. systeem van klanken, letters, woorden waarmee je iets duidelijk maakt1
    • welke taal spreekt u?1
  2. systeem van tekens om iets duidelijk te maken1
    • de computertaal maakt alleen gebruik van nullen en enen1

Wiktionary: taal

taal
noun
  1. particular words used
  2. vocabulary of a particular field
  3. nonverbal communication
  4. computer language (see also computer language)
  5. the ability to communicate using words
  6. system of communication using words or symbols
  7. offensive and abusive language or behaviour

Cross Translation:
FromToVia
taal language Sprache — ein System von Einheiten und Regeln, das den Mitgliedern einer Sprachgemeinschaft als Mittel der Verständigung dient (= langue, Einzelsprache)
taal language Sprache — eine Varietät von [2], fachlich, regional, sozial, … bedingt
taal language; speech langageemploi que l’homme faire des sons et des articulations de la voix pour exprimer ses pensées et ses sentiments.
taal tongue; language langue — Système d’expression.