Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stuurs (Nederlands) in het Engels
stuurs:
-
stuurs (geirriteerd)
-
stuurs (gemelijk; nurks; knorrig; wrevelig)
Vertaal Matrix voor stuurs:
Verwante woorden van "stuurs":
Wiktionary: stuurs
stuurs
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stuurs | → grumpy | ↔ bougon — (familier, fr) Qui a tendance à bougonner. |
• stuurs | → grumpy | ↔ grognon — Qui grogner. — usage N’a pas de féminin quand il s’applique aux personnes. |
• stuurs | → moody; dull; dreary; dismal | ↔ maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné. |
• stuurs | → cantankerous; surly; irascible; disagreeable | ↔ quinteux — Qui est fantasque, qui est sujet à des quintes, à des accès de mauvaise humeur. |
stuur:
-
het stuur (stuurwiel; stuurrad)
the steering-wheel; the handle-bar; the steerage; the driving-wheel; the controls; the steering-gear
Vertaal Matrix voor stuur:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
controls | stuur; stuurrad; stuurwiel | bedieningsorganen; stuurtoestel |
driving-wheel | stuur; stuurrad; stuurwiel | |
handle-bar | stuur; stuurrad; stuurwiel | |
steerage | stuur; stuurrad; stuurwiel | bedieningsorganen; stuurtoestel |
steering-gear | stuur; stuurrad; stuurwiel | bedieningsorganen; stuurinrichting; stuurtoestel |
steering-wheel | stuur; stuurrad; stuurwiel | |
wheel | stuur; stuurrad; stuurwiel | fiets; molenrad; rad; rijwiel; scheprad; stuurwiel; waterrad; wiel |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wheel | fietsen; karren; kruien |