Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. stroom:
  2. stromen:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor stroom:
    • torrent


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stroom (Nederlands) in het Engels

stroom:

stroom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stroom (elektriciteit)
    the electricity; the current
  2. de stroom (elektriciteit)
    the electricity
  3. de stroom (electrische stroom; energie)
    the electric current; the power; the current
  4. de stroom (beek)
    the stream; the rivulet; the brook; the creek
    • stream [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rivulet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • brook [the ~] zelfstandig naamwoord
    • creek [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. de stroom (rivier)
    the stream; the river
    • stream [the ~] zelfstandig naamwoord
    • river [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. de stroom (stroomdimensielid)
    the flow; the Flow dimension member
    – Any of the different members of the Flow dimension. 1

Vertaal Matrix voor stroom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Flow dimension member stroom; stroomdimensielid
brook beek; stroom
creek beek; stroom kreek
current electrische stroom; elektriciteit; energie; stroom drift; driftstroom; thermiek; zeestroming
electric current electrische stroom; energie; stroom
electricity elektriciteit; stroom
flow stroom; stroomdimensielid drukte; gedrang; teveel aan bezigheden; toeloop; toevloed
power electrische stroom; energie; stroom autorisatie; autoriteit; autoriteiten; bevoegd zijn; bevoegdheid; capaciteit; dynamiek; energie; felheid; fiat; fiksheid; gezag; gezaghebbers; heerschappij; kracht; macht; machtiging; mogendheden; mogendheid; sterkte; toestemming; vermogen; volmacht
river rivier; stroom
rivulet beek; stroom
stream beek; rivier; stroom gegevensstroom; het toestromen; het toevloeien; hoogwater; stream; vloed
- spanning
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flow golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in stromen neerstorten; lopen; stromen; vloeien; voortvloeien uit
stream lopen; stromen; vloeien; voortvloeien uit
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
current actueel; actuele; bijdetijds; courant; eindig; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; huidig; modern; momenteel; momentele; op dit ogenblik; tegenwoordig; van vandaag; vergankelijk; voorbijgaand

Verwante woorden van "stroom":


Synoniemen voor "stroom":


Verwante definities voor "stroom":

  1. elektrische kracht2
    • de wasmachine gebruikt veel stroom2
  2. rivier of beek2
    • ze sprongen over de stroom2
  3. voortbewegende hoeveelheid vloeistof2
    • de stroom van de rivier was erg krachtig2

Wiktionary: stroom

stroom
noun
  1. rivier, beek
  2. elektriciteit
stroom
noun
  1. the movement of a fluid
  2. form of energy
  3. time rate of flow of electric charge
  4. part of a fluid that moves continuously in a certain direction
  5. stream
  6. a stream, or something like a stream; a flood
  7. electricity supply
  8. large stream which drains a landmass
  9. any large flow of a liquid
  10. small river
  11. -

Cross Translation:
FromToVia
stroom river Fluss — größeres, fließendes Gewässer
stroom current; flow; stream courant — Déplacement ordonné d’un fluide
stroom river fleuve — géographie|fr cours d’eau qui se jeter généralement dans la mer ou dans l’océan.
stroom torrent; wave; flood flotmasse liquide en mouvement. — usage Il est principalement d’usage au pluriel et il s’emploie quelquefois absolument pour désigner la mer, un fleuve, etc.
stroom river rivière — Cours d'eau

stromen:

stromen werkwoord (stroom, stroomt, stroomde, stroomden, gestroomd)

  1. stromen (lopen; vloeien)
    to flow; to run
    – move along, of liquids 3
    • flow werkwoord (flows, flowed, flowing)
      • Water flowed into the cave3
    • run werkwoord (runs, ran, running)
    to stream
    • stream werkwoord (streams, streamed, streaming)

Conjugations for stromen:

o.t.t.
  1. stroom
  2. stroomt
  3. stroomt
  4. stromen
  5. stromen
  6. stromen
o.v.t.
  1. stroomde
  2. stroomde
  3. stroomde
  4. stroomden
  5. stroomden
  6. stroomden
v.t.t.
  1. heb gestroomd
  2. hebt gestroomd
  3. heeft gestroomd
  4. hebben gestroomd
  5. hebben gestroomd
  6. hebben gestroomd
v.v.t.
  1. had gestroomd
  2. had gestroomd
  3. had gestroomd
  4. hadden gestroomd
  5. hadden gestroomd
  6. hadden gestroomd
o.t.t.t.
  1. zal stromen
  2. zult stromen
  3. zal stromen
  4. zullen stromen
  5. zullen stromen
  6. zullen stromen
o.v.t.t.
  1. zou stromen
  2. zou stromen
  3. zou stromen
  4. zouden stromen
  5. zouden stromen
  6. zouden stromen
en verder
  1. ben gestroomd
  2. bent gestroomd
  3. is gestroomd
  4. zijn gestroomd
  5. zijn gestroomd
  6. zijn gestroomd
diversen
  1. stroom!
  2. stroomt!
  3. gestroomd
  4. stromend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stromen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de stromen
    the streams; the rivers
    • streams [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rivers [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stromen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flow drukte; gedrang; stroom; stroomdimensielid; teveel aan bezigheden; toeloop; toevloed
rivers stromen rivieren
run aanval; attaque; bestorming; hardloopwedstrijd; ladder; ladder in kous; loop; offensief; run; runs; stormaanval; stormloop; stormlopen
stream beek; gegevensstroom; het toestromen; het toevloeien; hoogwater; rivier; stream; stroom; vloed
streams stromen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flow lopen; stromen; vloeien golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in stromen neerstorten; voortvloeien uit
run lopen; stromen; vloeien administreren; beheren; besturen; draven; gaan; gulpen; gutsen; hard rennen; hardlopen; hollen; in elkaar overlopen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; ladderen; pezen; racen; rennen; sprinten; vervagen; vervloeien; vloeien; zich begeven
stream lopen; stromen; vloeien voortvloeien uit

Verwante woorden van "stromen":


Verwante definities voor "stromen":

  1. in grote hoeveelheden voortbewegen2
    • het water stroomde door de rivier2

Wiktionary: stromen

stromen
verb
  1. voortbewegen van vloeistoffen
stromen
verb
  1. to move as a fluid
  2. to flow, pass or issue in or as a stream

Cross Translation:
FromToVia
stromen stream strömen — anhaltende Bewegung einer großen Menge
stromen flood; flow; run; stream couler — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van stroom