Nederlands
Uitgebreide vertaling voor storend (Nederlands) in het Engels
storend:
-
storend (onaangenaam; hinderlijk; onplezierig; lastig; onverkwikkelijk; ongelegen; naar)
unpleasant; inconvenient; awkward; annoying; bothersome; unwelcome; disagreeable-
unpleasant bijvoeglijk naamwoord
-
inconvenient bijvoeglijk naamwoord
-
awkward bijvoeglijk naamwoord
-
annoying bijvoeglijk naamwoord
-
bothersome bijvoeglijk naamwoord
-
unwelcome bijvoeglijk naamwoord
-
disagreeable bijvoeglijk naamwoord
-
-
storend (lastig; niet schikkend)
annoying; inconvenient; unsuitable; delicate; incompetent; ill-timed; unfit-
annoying bijvoeglijk naamwoord
-
inconvenient bijvoeglijk naamwoord
-
unsuitable bijvoeglijk naamwoord
-
delicate bijvoeglijk naamwoord
-
incompetent bijvoeglijk naamwoord
-
ill-timed bijvoeglijk naamwoord
-
unfit bijvoeglijk naamwoord
-
-
storend (hinderlijk; onaangenaam; lastig)
inconvenient; annoying; bothersome; aggravating; troublesome-
inconvenient bijvoeglijk naamwoord
-
annoying bijvoeglijk naamwoord
-
bothersome bijvoeglijk naamwoord
-
aggravating bijvoeglijk naamwoord
-
troublesome bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor storend:
Wiktionary: storend
storend
adjective
-
not convenient
storend vorm van storen:
-
storen (hinderen; onmogelijk maken)
-
storen (onmogelijk maken; hinderen)
-
storen
Conjugations for storen:
o.t.t.
- stoor
- stoort
- stoort
- storen
- storen
- storen
o.v.t.
- stoorde
- stoorde
- stoorde
- stoorden
- stoorden
- stoorden
v.t.t.
- heb gestoord
- hebt gestoord
- heeft gestoord
- hebben gestoord
- hebben gestoord
- hebben gestoord
v.v.t.
- had gestoord
- had gestoord
- had gestoord
- hadden gestoord
- hadden gestoord
- hadden gestoord
o.t.t.t.
- zal storen
- zult storen
- zal storen
- zullen storen
- zullen storen
- zullen storen
o.v.t.t.
- zou storen
- zou storen
- zou storen
- zouden storen
- zouden storen
- zouden storen
en verder
- ben gestoord
- bent gestoord
- is gestoord
- zijn gestoord
- zijn gestoord
- zijn gestoord
diversen
- stoor!
- stoort!
- gestoord
- storend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor storen:
Wiktionary: storen
storen
Cross Translation:
verb
storen
-
het functioneren nadelig beïnvloeden
- storen → disturb
verb
-
intrude
-
to exasperate
-
to trouble or bother
-
to harass, harry
-
to chafe
-
confuse or irritate
-
bother or vex; to mortify
-
to annoy, disturb
-
render turbid
- roil → storen; ergeren; kwaad maken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• storen | → disturb; interrupt; bother | ↔ déranger — Détourner quelqu’un d’une occupation, de ses affaires (2) |
• storen | → disturb; disarrange; disarray | ↔ déranger — Traductions à trier suivant le sens |
• storen | → bother; disturb; hinder; trouble; annoy; encumber; hassle; irritate; inconvenience; hamper | ↔ gêner — Causer de la gêne |
Computer vertaling door derden: