Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. stommelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stommelen (Nederlands) in het Engels

stommelen:

stommelen werkwoord (stommel, stommelt, stommelde, stommelden, gestommeld)

  1. stommelen
    to clatter
    • clatter werkwoord (clatters, clattered, clattering)

Conjugations for stommelen:

o.t.t.
  1. stommel
  2. stommelt
  3. stommelt
  4. stommelen
  5. stommelen
  6. stommelen
o.v.t.
  1. stommelde
  2. stommelde
  3. stommelde
  4. stommelden
  5. stommelden
  6. stommelden
v.t.t.
  1. heb gestommeld
  2. hebt gestommeld
  3. heeft gestommeld
  4. hebben gestommeld
  5. hebben gestommeld
  6. hebben gestommeld
v.v.t.
  1. had gestommeld
  2. had gestommeld
  3. had gestommeld
  4. hadden gestommeld
  5. hadden gestommeld
  6. hadden gestommeld
o.t.t.t.
  1. zal stommelen
  2. zult stommelen
  3. zal stommelen
  4. zullen stommelen
  5. zullen stommelen
  6. zullen stommelen
o.v.t.t.
  1. zou stommelen
  2. zou stommelen
  3. zou stommelen
  4. zouden stommelen
  5. zouden stommelen
  6. zouden stommelen
en verder
  1. ben gestommeld
  2. bent gestommeld
  3. is gestommeld
  4. zijn gestommeld
  5. zijn gestommeld
  6. zijn gestommeld
diversen
  1. stommel!
  2. stommelt!
  3. gestommeld
  4. stommelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stommelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clatter gekletter; gerammel; klepper
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clatter stommelen klakken; kleppen; klossen; lopen met geluid; luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren