Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stoken (Nederlands) in het Engels
stoken:
-
stoken (aanblazen; opstoken; poken; aanstoken; oppoken; aanwakkeren)
-
stoken (distilleren)
Conjugations for stoken:
o.t.t.
- stook
- stookt
- stookt
- stoken
- stoken
- stoken
o.v.t.
- stookte
- stookte
- stookte
- stookten
- stookten
- stookten
v.t.t.
- heb gestookt
- hebt gestookt
- heeft gestookt
- hebben gestookt
- hebben gestookt
- hebben gestookt
v.v.t.
- had gestookt
- had gestookt
- had gestookt
- hadden gestookt
- hadden gestookt
- hadden gestookt
o.t.t.t.
- zal stoken
- zult stoken
- zal stoken
- zullen stoken
- zullen stoken
- zullen stoken
o.v.t.t.
- zou stoken
- zou stoken
- zou stoken
- zouden stoken
- zouden stoken
- zouden stoken
en verder
- ben gestookt
- bent gestookt
- is gestookt
- zijn gestookt
- zijn gestookt
- zijn gestookt
diversen
- stook!
- stookt!
- gestookt
- stokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stoken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
brew | brouwsel; gerstebier; gerstenat; licht bier; mengsel; pils | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blow the fire | aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken | |
brew | distilleren; stoken | bereiden; brouwen; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren |
distil | distilleren; stoken | |
distill | distilleren; stoken | |
fan a flame | aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken |
Verwante woorden van "stoken":
stoken vorm van stok:
Vertaal Matrix voor stok:
Verwante woorden van "stok":
Verwante definities voor "stok":
Wiktionary: stok
stok
Cross Translation:
noun
stok
noun
-
the cane: corporal punishment consisting of a beating with a cane
- cane → stokslagen; stok
-
a short wooden or bamboo rod or stick used for corporal punishment
-
rod used by bird
-
long piece of wood
-
cylindrical piece (of chalk, wax etc)
-
cane
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stok | → stick; rod; staff; stave; spar; baton; cane | ↔ bâton — Morceau de bois assez long |
• stok | → cane; leg; reed; fishing rod; baton; walking stick; staff | ↔ canne — Nom générique donner à plusieurs espèces de roseaux, tels que le roseau commun, la canne d’Inde, la canne odorante, le bambou, etc. |
• stok | → stump; stake; picket; pole; peg | ↔ piquet — Pieu |