Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stok (Nederlands) in het Engels
stok:
Vertaal Matrix voor stok:
Verwante woorden van "stok":
Verwante definities voor "stok":
Wiktionary: stok
stok
Cross Translation:
noun
stok
noun
-
the cane: corporal punishment consisting of a beating with a cane
- cane → stokslagen; stok
-
a short wooden or bamboo rod or stick used for corporal punishment
-
rod used by bird
-
long piece of wood
-
cylindrical piece (of chalk, wax etc)
-
cane
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stok | → stick; rod; staff; stave; spar; baton; cane | ↔ bâton — Morceau de bois assez long |
• stok | → cane; leg; reed; fishing rod; baton; walking stick; staff | ↔ canne — Nom générique donner à plusieurs espèces de roseaux, tels que le roseau commun, la canne d’Inde, la canne odorante, le bambou, etc. |
• stok | → stump; stake; picket; pole; peg | ↔ piquet — Pieu |
stok vorm van stokken:
Conjugations for stokken:
o.t.t.
- stok
- stokt
- stokt
- stokken
- stokken
- stokken
o.v.t.
- stokte
- stokte
- stokte
- stokten
- stokten
- stokten
v.t.t.
- heb gestokt
- hebt gestokt
- heeft gestokt
- hebben gestokt
- hebben gestokt
- hebben gestokt
v.v.t.
- had gestokt
- had gestokt
- had gestokt
- hadden gestokt
- hadden gestokt
- hadden gestokt
o.t.t.t.
- zal stokken
- zult stokken
- zal stokken
- zullen stokken
- zullen stokken
- zullen stokken
o.v.t.t.
- zou stokken
- zou stokken
- zou stokken
- zouden stokken
- zouden stokken
- zouden stokken
en verder
- ben gestokt
- bent gestokt
- is gestokt
- zijn gestokt
- zijn gestokt
- zijn gestokt
diversen
- stok!
- stokt!
- gestokt
- stokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de stokken (wandelstokken)