Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. steunpilaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor steunpilaar (Nederlands) in het Engels

steunpilaar:

steunpilaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de steunpilaar (toeverlaat; steun)
    the anchor; the mainstay; the crutch
    • anchor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mainstay [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crutch [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor steunpilaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anchor steun; steunpilaar; toeverlaat anker; bladwijzer; muuranker; objectanker
crutch steun; steunpilaar; toeverlaat
mainstay steun; steunpilaar; toeverlaat steunpaal; zuil
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anchor aanleggen; aanmeren; afmeren; ankeren; meren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren; verankeren

Verwante woorden van "steunpilaar":


Wiktionary: steunpilaar

steunpilaar
noun
  1. a chief support

Cross Translation:
FromToVia
steunpilaar pillar; column pilier — (architecture) maçonnerie|fr ouvrage de maçonnerie en forme de grosse colonne ronde, carrée, etc., qui sert à soutenir un édifice ou quelque partie d’un édifice.