Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. stempelen:
  2. stempel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stempelen (Nederlands) in het Engels

stempelen:

stempelen werkwoord (stempel, stempelt, stempelde, stempelden, gestempeld)

  1. stempelen (afstempelen; stempel opdrukken)
    to stamp
    • stamp werkwoord (stamps, stamped, stamping)
  2. stempelen (stempel zetten)
    to seal; to stamp; to die
    • seal werkwoord (seals, sealed, sealing)
    • stamp werkwoord (stamps, stamped, stamping)
    • die werkwoord (dies, died, dying)
  3. stempelen (uitkering krijgen; steun trekken)
    to live on unemployment pay

Conjugations for stempelen:

o.t.t.
  1. stempel
  2. stempelt
  3. stempelt
  4. stempelen
  5. stempelen
  6. stempelen
o.v.t.
  1. stempelde
  2. stempelde
  3. stempelde
  4. stempelden
  5. stempelden
  6. stempelden
v.t.t.
  1. heb gestempeld
  2. hebt gestempeld
  3. heeft gestempeld
  4. hebben gestempeld
  5. hebben gestempeld
  6. hebben gestempeld
v.v.t.
  1. had gestempeld
  2. had gestempeld
  3. had gestempeld
  4. hadden gestempeld
  5. hadden gestempeld
  6. hadden gestempeld
o.t.t.t.
  1. zal stempelen
  2. zult stempelen
  3. zal stempelen
  4. zullen stempelen
  5. zullen stempelen
  6. zullen stempelen
o.v.t.t.
  1. zou stempelen
  2. zou stempelen
  3. zou stempelen
  4. zouden stempelen
  5. zouden stempelen
  6. zouden stempelen
en verder
  1. ben gestempeld
  2. bent gestempeld
  3. is gestempeld
  4. zijn gestempeld
  5. zijn gestempeld
  6. zijn gestempeld
diversen
  1. stempel!
  2. stempelt!
  3. gestempeld
  4. stempelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stempelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. stempelen (afstempelen)
    the stamping
    • stamping [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stempelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
die creperen; gietvorm; mal; matrijs; modelvorm; vorm
seal ijk; ijkmerk; inktstempel; keur; plakzegel; rob; stempel; verzegeling; waarborg; zeehond; zeerob; zegel
stamp inktstempel; keur; kwaliteitsmerk; plakzegel; postzegel; stempel; waarborg; waarmerk; zegel
stamping afstempelen; stempelen; stempeling gestamp; getrappel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
die stempel zetten; stempelen bezwijken; breken; creperen; doodgaan; heengaan; hongeren; hongerlijden; in de oorlog omkomen; inslapen; kapot gaan; kapotgaan; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; sterven; stuk gaan; vallen; verhongeren; verrekken; verscheiden; versterven; wegvallen; zieltogen
live on unemployment pay stempelen; steun trekken; uitkering krijgen
seal stempel zetten; stempelen afdichten; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; goedkeuren; homologeren; stoppen; van zegel voorzien; verzegelen
stamp afstempelen; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen beporten; bezegelen; frankeren; van zegel voorzien
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
die dobbelsteen

Verwante woorden van "stempelen":


Wiktionary: stempelen


Cross Translation:
FromToVia
stempelen stamp; mark estampillermarquer avec une estampille.

stempel:

stempel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stempel (inktstempel; zegel)
    the stamp; the imprint; the hallmark; the impress; the seal
    • stamp [the ~] zelfstandig naamwoord
    • imprint [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hallmark [the ~] zelfstandig naamwoord
    • impress [the ~] zelfstandig naamwoord
    • seal [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stempel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hallmark inktstempel; stempel; zegel eigenschap; karakteristiek; kenmerk; keurmerk; keurstempel; kwaliteitsmerk; waarmerk
impress inktstempel; stempel; zegel
imprint inktstempel; stempel; zegel keur; waarborg
seal inktstempel; stempel; zegel ijk; ijkmerk; keur; plakzegel; rob; verzegeling; waarborg; zeehond; zeerob; zegel
stamp inktstempel; stempel; zegel keur; kwaliteitsmerk; plakzegel; postzegel; waarborg; waarmerk; zegel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hallmark als gangbaar erkennen; waarmerken
impress bedrukken; beïnvloeden; indrukken; induwen; inprenten; inscherpen; op het hart drukken; opdrukken; overdrukken; prenten; raken; treffen
imprint inprenten; inscherpen; op het hart drukken
seal afdichten; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; goedkeuren; homologeren; stempel zetten; stempelen; stoppen; van zegel voorzien; verzegelen
stamp afstempelen; beporten; bezegelen; frankeren; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen; van zegel voorzien

Verwante woorden van "stempel":


Wiktionary: stempel

stempel
noun
  1. embossed device used in stamping
  2. piece of rubber to make an imprint

Cross Translation:
FromToVia
stempel stamp Stempel — Abdruck
stempel stamp; rubber stamp Stempel — Gerät zum Prägen eines Namens oder einer kurzen Information
stempel punch; stamp poinçon — Outil pour frapper les coins