Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- steiger:
- steigeren:
-
Wiktionary:
- steiger → landing, scaffolding
- steiger → landing-stage, pier
- steigeren → cavort, prance, rear
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor steiger (Nederlands) in het Engels
steiger:
-
de steiger (aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats)
the quay; the mooring; the anchorage; the pier; the landing stage; the landing-stage; the landing point -
de steiger
Vertaal Matrix voor steiger:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anchorage | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | havengeld; havengelden; liggeld; liggelden; verankering |
landing point | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | ankerplaats; ligplaats |
landing stage | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | ankerplaats; kaai; kade; landingsbrug; landingssteiger; ligplaats |
landing-stage | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | ankerplaats; kaai; kade; ligplaats |
mooring | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | ankerplaats; ligplaats |
pier | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | ankerplaats; havendam; havenhoofd; kaai; kade; ligplaats; pier |
quay | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | ankerplaats; kaai; kade; ligplaats |
scaffold | steiger | schavot |
scaffolding | steiger |
Verwante woorden van "steiger":
Wiktionary: steiger
steiger
Cross Translation:
noun
-
a place on a shoreline where a boat lands
-
system of tubes or poles used to support people and material
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• steiger | → landing-stage; pier | ↔ débarcadère — marine|fr Espèce de cale, de jetée qui, du rivage, s’avance un peu dans la mer et qu’on nomme également embarcadère, parce qu’elle est destinée à servir à l’embarquement comme au débarquement. |
steiger vorm van steigeren:
-
steigeren (bokkig zijn; bokken)
Conjugations for steigeren:
o.t.t.
- steiger
- steigert
- steigert
- steigeren
- steigeren
- steigeren
o.v.t.
- steigerde
- steigerde
- steigerde
- steigerden
- steigerden
- steigerden
v.t.t.
- heb gesteigerd
- hebt gesteigerd
- heeft gesteigerd
- hebben gesteigerd
- hebben gesteigerd
- hebben gesteigerd
v.v.t.
- had gesteigerd
- had gesteigerd
- had gesteigerd
- hadden gesteigerd
- hadden gesteigerd
- hadden gesteigerd
o.t.t.t.
- zal steigeren
- zult steigeren
- zal steigeren
- zullen steigeren
- zullen steigeren
- zullen steigeren
o.v.t.t.
- zou steigeren
- zou steigeren
- zou steigeren
- zouden steigeren
- zouden steigeren
- zouden steigeren
en verder
- ben gesteigerd
- bent gesteigerd
- is gesteigerd
- zijn gesteigerd
- zijn gesteigerd
- zijn gesteigerd
diversen
- steiger!
- steigert!
- gesteigerd
- steigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor steigeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
be surly | bokken; bokkig zijn; fel reageren; steigeren |