Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. spijkeren:
  2. spijker:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spijkeren (Nederlands) in het Engels

spijkeren:

spijkeren werkwoord (spijker, spijkert, spijkerde, spijkerden, gepsijkerd)

  1. spijkeren (vastnagelen; klinken; timmeren; vastspijkeren; vastslaan)
    to hammer
    – create by hammering 1
    • hammer werkwoord (hammers, hammered, hammering)
      • hammer the silver into a bowl1
    to spike
    – secure with spikes 1
    • spike werkwoord (spikes, spiked, spiking)
    to nail down; to drive in nails
    • nail down werkwoord (nails down, nailed down, nailing down)
    • drive in nails werkwoord (drives in nails, drove in nails, driving in nails)
    to nail
    – attach something somewhere by means of nails 1
    • nail werkwoord (nails, nailed, nailing)
      • nail the board onto the wall1

Conjugations for spijkeren:

o.t.t.
  1. spijker
  2. spijkert
  3. spijkert
  4. spijkeren
  5. spijkeren
  6. spijkeren
o.v.t.
  1. spijkerde
  2. spijkerde
  3. spijkerde
  4. spijkerden
  5. spijkerden
  6. spijkerden
v.t.t.
  1. heb gepsijkerd
  2. hebt gepsijkerd
  3. heeft gepsijkerd
  4. hebben gepsijkerd
  5. hebben gepsijkerd
  6. hebben gepsijkerd
v.v.t.
  1. had gepsijkerd
  2. had gepsijkerd
  3. had gepsijkerd
  4. hadden gepsijkerd
  5. hadden gepsijkerd
  6. hadden gepsijkerd
o.t.t.t.
  1. zal spijkeren
  2. zult spijkeren
  3. zal spijkeren
  4. zullen spijkeren
  5. zullen spijkeren
  6. zullen spijkeren
o.v.t.t.
  1. zou spijkeren
  2. zou spijkeren
  3. zou spijkeren
  4. zouden spijkeren
  5. zouden spijkeren
  6. zouden spijkeren
en verder
  1. ben gepsijkerd
  2. bent gepsijkerd
  3. is gepsijkerd
  4. zijn gepsijkerd
  5. zijn gepsijkerd
  6. zijn gepsijkerd
diversen
  1. spijker!
  2. spijkert!
  3. gepsijkerd
  4. spijkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spijkeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hammer hamer; hamerwerpen; kogelslingeren; slaghamer
nail klinknagel; nagel; spijker
spike hoogste punt; piek; top
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drive in nails klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
hammer klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren bonken; een klap geven; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen met een hamer; meppen; rammen; slaan; timmeren
nail klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
nail down klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
spike klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren aan de spies rijgen; hameren; kloppen met een hamer; spietsen

Verwante woorden van "spijkeren":


Wiktionary: spijkeren


Cross Translation:
FromToVia
spijkeren nail clouer — Fixer avec des clous

spijkeren vorm van spijker:

spijker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de spijker (nagel; klinknagel)
    the nail
    – a thin pointed piece of metal that is hammered into materials as a fastener 1
    • nail [the ~] zelfstandig naamwoord
      • The carpenter used finishing nails on the floor.2
      • She used a nail to hang the picture on the wall.2

Vertaal Matrix voor spijker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nail klinknagel; nagel; spijker
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nail klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren

Verwante woorden van "spijker":


Wiktionary: spijker

spijker
noun
  1. spike-shaped metal fastener used for joining wood or similar materials

Cross Translation:
FromToVia
spijker nail; spike; stud clou — Tige rigide, courte et pointue