Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
coarseness
|
hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
|
grofheid; platheid; platvloersheid; schofterigheid; vulgariteit
|
durability
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
bestendigheid; duurzaamheid
|
firmness
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
|
beslistheid; fermheid; gewisheid; kordaatheid; stabiliteit; standvastigheid; stelligheid; vastberadenheid; vastheid; vastigheid; zekerheid
|
reliability
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
betrouwbaarheid; geloofwaardigheid
|
solidity
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
|
degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid
|
solidness
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
|
solubility
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
oplosbaarheid; solvabiliteit
|
soundness
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; gaafheid; gedegenheid; gegrondheid; gerechtigdheid; goede kwaliteit; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
stability
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
|
onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; stabiliteit
|
stableness
|
hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
|
onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; stabiliteit
|
steadiness
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
|
thoroughness
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
aandrift; daadkracht; degelijkheid; deugdelijkheid; doortastendheid; energie; esprit; fut; gedegenheid; goede kwaliteit; grondigheid; kracht; momentum; puf; werklust
|