Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor snuit (Nederlands) in het Engels
snuit:
Vertaal Matrix voor snuit:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
face | bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie | aangezicht; bek; facie; front; gelaat; gevel; gezicht; letterbeeld; muil; pui; smoel; smoelwerk; tater; vlak; voorgevel; voorkant; voorzijde; waffel |
mug | bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie | beker; coupe; drinkbeker; drinkglas; facie; glas; glazen pul; haarlijn; haarsnit; haarstijl; kopje; kroes; mok; pul |
phiz | bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie | |
phizog | bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie | |
trap | bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie | hinderlaag; karretje; trap; val; valkuil; valstrik; wagentje |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
face | confronteren; hoofd bieden; onder ogen zien; trotseren | |
mug | overvallen | |
trap | grijpen; klauwen; overlappen; pakken; vangen; vatten; verstrikken |
Verwante woorden van "snuit":
Wiktionary: snuit
snuit
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• snuit | → mouth | ↔ Maul — Körperöffnung bei Tieren, durch die Nahrung aufgenommen wird |
• snuit | → snout | ↔ Schnauze — vorspringender Maul- und Nasenbereich bei Tieren |
• snuit | → snout; muzzle | ↔ museau — partie de la tête de certains animaux, qui comprendre la gueule et le nez. Il se dit surtout lorsque cette partir est pointue. |
• snuit | → trunk; proboscis; snout; stigma | ↔ trompe — Trompe d’animal |
snuiten:
-
snuiten
Conjugations for snuiten:
o.t.t.
- snuit
- snuit
- snuit
- snuiten
- snuiten
- snuiten
o.v.t.
- snoot
- snoot
- snoot
- snoten
- snoten
- snoten
v.t.t.
- heb gesnoten
- hebt gesnoten
- heeft gesnoten
- hebben gesnoten
- hebben gesnoten
- hebben gesnoten
v.v.t.
- had gesnoten
- had gesnoten
- had gesnoten
- hadden gesnoten
- hadden gesnoten
- hadden gesnoten
o.t.t.t.
- zal snuiten
- zult snuiten
- zal snuiten
- zullen snuiten
- zullen snuiten
- zullen snuiten
o.v.t.t.
- zou snuiten
- zou snuiten
- zou snuiten
- zouden snuiten
- zouden snuiten
- zouden snuiten
en verder
- ben gesnoten
- bent gesnoten
- is gesnoten
- zijn gesnoten
- zijn gesnoten
- zijn gesnoten
diversen
- snuit!
- snuitt!
- gesnoten
- snuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor snuiten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blow one's nose | snuiten |
Verwante woorden van "snuiten":
Wiktionary: snuiten
snuiten
verb
-
door beurtelings de neus samen te knijpen en door de neus te blazen slijm uit de neusholte verwijderen
- snuiten → blow one's nose