Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. snoepjes:
  2. snoep:
  3. snoepje:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snoepjes (Nederlands) in het Engels

snoepjes:

snoepjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de snoepjes (snoepgoed; lekkers; zoetigheid)
    the confectionery; the sweets; the candy; the sweetmeats; the sweetie; the sweet
    • confectionery [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweets [the ~] zelfstandig naamwoord
    • candy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweetmeats [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweetie [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweet [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snoepjes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
candy lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid beminde; duifje; kandij; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoep; snoepgoed; snoes; suikergoed; suikerwerk
confectionery lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid banketbakker; suikerbakkerij; suikergoed; suikerwerk
sweet lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid beminde; dot; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes
sweetie lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid beminde; dot; duifje; hartekind; hartje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes; troeteltje
sweetmeats lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid
sweets lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid suikergoed; suikerwerk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
candy konfijten; versuikeren; zoeten; zoetmaken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sweet aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; begeerenswaardig; bekoorlijk; bemind; bevallig; charmant; dierbaar; dierbare; dottig; enig; geliefd; geliefde; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; toegenegen; verrukkelijk; vertederend; zoet; zoetsmakend

Verwante woorden van "snoepjes":


snoepjes vorm van snoep:

snoep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de snoep
    the candy
    • candy [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snoep:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
candy snoep beminde; duifje; kandij; lekkers; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoepgoed; snoepjes; snoes; suikergoed; suikerwerk; zoetigheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
candy konfijten; versuikeren; zoeten; zoetmaken

Verwante woorden van "snoep":


Verwante definities voor "snoep":

  1. zoete, lekkere dingen zonder voedingswaarde1
    • dat dikke kind eet teveel snoep1

Wiktionary: snoep

snoep
noun
  1. sweet foodstuffs, collectively
  2. piece of candy

Cross Translation:
FromToVia
snoep sweet; candy Süßigkeitmeist Plural: Lebensmittel, die süß sind und als Naschzeug verwendet werden
snoep dainty; titbit; delicacy; sweetmeat; tidbit; gourmet; candy friandiseconfiserie ou pâtisserie de petite taille.

snoepjes vorm van snoepje:

snoepje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het snoepje (lieverd; schatje; lieveling; snoes)
    the darling; the dear; the love
    • darling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dear [the ~] zelfstandig naamwoord
    • love [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snoepje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
darling lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes beminde; dot; duifje; engel; engeltje; favoriet; geliefde; gunsteling; hartekind; hartje; kindlief; lief persoon; liefje; liefste; lieve; lieveling; lievelingetje; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes; troetel; troeteltje; vriendin
dear lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes beminde; dot; duifje; engel; engeltje; geliefd persoon; lief persoon; liefje; liefste; lieve; oogappel; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes
love lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes beminde; duifje; geliefde; genegenheid; innigheid; kindlief; liefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
love aanstaan; behagen; beminnen; bevallen; de liefde bedrijven; gelieven; houden van; liefhebben; liefkozen; minnekozen; minnen; plezieren; vrijen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dear allerliefst; bemind; beste; bevallig; dierbaar; dierbare; dottig; enig; favoriete; geliefd; geliefde; geselecteerd; lief; lieve; lievelings; schattig; snoezig; toegenegen; verkoren; vertederend

Verwante woorden van "snoepje":


Wiktionary: snoepje

snoepje
noun
  1. small, round piece of hard candy

Cross Translation:
FromToVia
snoepje candy; lozenge; goody; sweet; sweetmeat; sweetie; hard candy Bonbon — eine beim Lutschen im Mund zergehende Süßigkeit