Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snerpend (Nederlands) in het Engels

snerpend:

snerpend bijvoeglijk naamwoord

  1. snerpend (schel; scherp; schril; hoog; hard)
    shrill
    • shrill bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor snerpend:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shrill hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend doordringend; hel; indringend; schel klinkend; scherp; scherpklinkend

Wiktionary: snerpend


Cross Translation:
FromToVia
snerpend acerbic; vinegary; acrid; acrimonious; acidulous; astringent acerbe — Qui est d’un goût âpre, se dit d’un vin acide, dur et âpre
snerpend sour; bitter; acrid; tart aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
snerpend sharp; acute; shrill; nasty; racy; lurid; acrid; acrimonious; keen; poignant; waspish; strident aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
snerpend sharp coupant — Qui couper.
snerpend bitter; acrid cuisant — Qui produire une douleur âpre et aiguë.
snerpend fine; subtle; delicate; light; thin; keen; acute findélié, menu, mince ou étroit.
snerpend incisive; sharp; acute; keen; poignant incisif — Qui couper ou qui est propre à couper.
snerpend biting; sharp; acrid; acrimonious; keen; poignant; waspish; acute mordant — didact|fr Qui mordre.
snerpend piercing; shrill; sharp; sharp-toned; waspish; acute perçant — Qui percer, qui pénétrer.
snerpend sharp; trenchant; spicy; nasty; racy; lurid; acrid; acrimonious; keen; poignant; waspish; acute piquant — Qui piquer.
snerpend pointed; sharp; keen pointu — Qui se termine en pointe
snerpend penetrating pénétrant — Qui pénétrer.
snerpend salient; noteworthy; remarkable; notable saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors.
snerpend lurid; acrid; acrimonious; poignant; waspish; acute; perky; vivacious; alert; brisk; adroit; sprightly; vigorous; spry; active vif — Qui est en vie.
snerpend acrid; harsh; bitter; acrimonious; lurid; sharp; keen; poignant; waspish; acute âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.
snerpend acrid; harsh; keen; acerbic; acidulous; astringent âpre — Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût.

snerpend vorm van snerpen:

snerpen werkwoord (snerp, snerpt, snerpte, snerpten, gesnerpt)

  1. snerpen
    to bite; to cut
    • bite werkwoord (bites, biting)
    • cut werkwoord (cuts, cut, cutting)

Conjugations for snerpen:

o.t.t.
  1. snerp
  2. snerpt
  3. snerpt
  4. snerpen
  5. snerpen
  6. snerpen
o.v.t.
  1. snerpte
  2. snerpte
  3. snerpte
  4. snerpten
  5. snerpten
  6. snerpten
v.t.t.
  1. heb gesnerpt
  2. hebt gesnerpt
  3. heeft gesnerpt
  4. hebben gesnerpt
  5. hebben gesnerpt
  6. hebben gesnerpt
v.v.t.
  1. had gesnerpt
  2. had gesnerpt
  3. had gesnerpt
  4. hadden gesnerpt
  5. hadden gesnerpt
  6. hadden gesnerpt
o.t.t.t.
  1. zal snerpen
  2. zult snerpen
  3. zal snerpen
  4. zullen snerpen
  5. zullen snerpen
  6. zullen snerpen
o.v.t.t.
  1. zou snerpen
  2. zou snerpen
  3. zou snerpen
  4. zouden snerpen
  5. zouden snerpen
  6. zouden snerpen
en verder
  1. ben gesnerpt
  2. bent gesnerpt
  3. is gesnerpt
  4. zijn gesnerpt
  5. zijn gesnerpt
  6. zijn gesnerpt
diversen
  1. snerp!
  2. snerpt!
  3. gesnerpt
  4. snerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor snerpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bite aanbijten; hap; in een hap en een snap; knauw; mondvol; snap
cut bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; coupure; inkeping; inkerving; inkrimping; insnijding; jaap; keep; kerf; korting; kostenbesparing; ontering; prijsverlaging; prijsvermindering; reductie; snede; snee; sneetje; snijwond; snijwondje; snit; snoeiing; verkorting; verlaging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bite snerpen dichtbijten; happen; toebijten; toehappen; toesnauwen
cut snerpen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; afsnijden; coifferen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doorknippen; doormidden hakken; een knippend geluid maken; entameren; houtsnijden; in hout schrijven; in tweeën houwen; kappen; kerven; klieven; kloven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; op tafel leggen; opperen; opwerpen; prikken; snijden; snijwerk maken; steken; steken geven; te berde brengen; ter sprake brengen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cut gekuist; gesneden; zedig gemaakt

Wiktionary: snerpen


Cross Translation:
FromToVia
snerpen cut; slice; trim; carve; chisel; whittle; chop; hack; hew; facet; cut off; grave taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.
snerpen slice; cut trancher — Traductions à trier suivant le sens