Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. smadend:
  2. smaden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor smadend (Nederlands) in het Engels

smadend:

smadend bijvoeglijk naamwoord

  1. smadend (honend; spottend; smadelijk; schamper; smalend)
    scornful; derisive; sneering
  2. smadend (kwaadsprekend; lasterlijk)
    scandalous; injurious; offending; insulting; slanderous; backbiting

Vertaal Matrix voor smadend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
backbiting achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
offending krenking; kwetsing
sneering aanfluiting; bespotting; gegrijns; gekanker; gescheld; geschimp; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
derisive honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend honend; hooghartig; minachtend; smalend; spottend
injurious kwaadsprekend; lasterlijk; smadend aantastend; grievend; krenkend; kwetsend
insulting kwaadsprekend; lasterlijk; smadend beledigend; grievend; krenkend; kwetsend
offending kwaadsprekend; lasterlijk; smadend aanstootgevend; aanstotelijk; beledigend; grievend; krenkend; kwetsend
scandalous kwaadsprekend; lasterlijk; smadend onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk; schandalig; schandelijk; verfoeilijk; zondig
scornful honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend honend; hooghartig; laag; minachtend; smalend; spottend; verachtelijk
slanderous kwaadsprekend; lasterlijk; smadend kwaadsprekend; lasterend; lasterlijk
sneering honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend honend; hooghartig; minachtend; smalend; spottend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
backbiting kwaadsprekend; lasterlijk; smadend

smadend vorm van smaden:

smaden werkwoord (smaad, smaadt, smaadde, smaadden, gesmaad)

  1. smaden (smalen)
    to revile; to insult; to abuse
    • revile werkwoord (reviles, reviled, reviling)
    • insult werkwoord (insults, insulted, insulting)
    • abuse werkwoord (abuses, abused, abusing)
  2. smaden (lasteren; kwaadspreken; belasteren)
    defamate; to slander

Conjugations for smaden:

o.t.t.
  1. smaad
  2. smaadt
  3. smaadt
  4. smaden
  5. smaden
  6. smaden
o.v.t.
  1. smaadde
  2. smaadde
  3. smaadde
  4. smaadden
  5. smaadden
  6. smaadden
v.t.t.
  1. heb gesmaad
  2. hebt gesmaad
  3. heeft gesmaad
  4. hebben gesmaad
  5. hebben gesmaad
  6. hebben gesmaad
v.v.t.
  1. had gesmaad
  2. had gesmaad
  3. had gesmaad
  4. hadden gesmaad
  5. hadden gesmaad
  6. hadden gesmaad
o.t.t.t.
  1. zal smaden
  2. zult smaden
  3. zal smaden
  4. zullen smaden
  5. zullen smaden
  6. zullen smaden
o.v.t.t.
  1. zou smaden
  2. zou smaden
  3. zou smaden
  4. zouden smaden
  5. zouden smaden
  6. zouden smaden
en verder
  1. ben gesmaad
  2. bent gesmaad
  3. is gesmaad
  4. zijn gesmaad
  5. zijn gesmaad
  6. zijn gesmaad
diversen
  1. smaad!
  2. smaadt!
  3. gesmaad
  4. smadend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor smaden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abuse misbruik; oneigenlijk gebruik; overdadig gebruik; verguizing
slander achterklap; belastering; geklap; geklep; geklets; gepraat; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; smaad; vuilspuiterij; zwartmaken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abuse smaden; smalen afgeven op; beschimpen; honen; misbruiken; schelden op; uitschelden; verguizen
defamate belasteren; kwaadspreken; lasteren; smaden
insult smaden; smalen pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen
revile smaden; smalen beschimpen; honen; schelden op; verguizen
slander belasteren; kwaadspreken; lasteren; smaden zwart kleuren; zwartmaken

Verwante woorden van "smaden":


Wiktionary: smaden

smaden
verb
  1. utter a slanderous statement