Nederlands
Uitgebreide vertaling voor slechten (Nederlands) in het Engels
slechten:
-
slechten (kapot maken)
Conjugations for slechten:
o.t.t.
- slecht
- slecht
- slecht
- slechten
- slechten
- slechten
o.v.t.
- slechtte
- slechtte
- slechtte
- slechtten
- slechtten
- slechtten
v.t.t.
- heb geslecht
- hebt geslecht
- heeft geslecht
- hebben geslecht
- hebben geslecht
- hebben geslecht
v.v.t.
- had geslecht
- had geslecht
- had geslecht
- hadden geslecht
- hadden geslecht
- hadden geslecht
o.t.t.t.
- zal slechten
- zult slechten
- zal slechten
- zullen slechten
- zullen slechten
- zullen slechten
o.v.t.t.
- zou slechten
- zou slechten
- zou slechten
- zouden slechten
- zouden slechten
- zouden slechten
en verder
- ben geslecht
- bent geslecht
- is geslecht
- zijn geslecht
- zijn geslecht
- zijn geslecht
diversen
- slecht!
- slechtt!
- geslecht
- slechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor slechten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
break | breuk; fractuur; lunch; lunchpauze; lunchtijd; middagpauze; onderbreking; ontsnapping; ontvluchting; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; schafttijd; schaftuur; speelkwartier; tussenpoos; uitbraak; uitbreken; verpozing | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
break | kapot maken; slechten | aan stukken breken; aan stukken slaan; breken; in stukken breken; ingooien; inslaan; kapotbreken; kapotgaan; kapotmaken; kapotslaan; knakken; licht worden; lichten; met opzet kapotmaken; moeren; mollen; onklaar raken; stukbreken; stukgaan; stukslaan; verbrijzelen; zich misdragen |