Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schuwheid (Nederlands) in het Engels

schuwheid:

schuwheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de schuwheid (eenkennigheid)
    the syness; the timidity
    • syness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • timidity [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de schuwheid (verlegenheid; bedeesdheid; timiditeit; schroom; geslotenheid)
    the reticence; the discomfiture; the restraint; the shyness; the timidity; the reserve; the timorousness

Vertaal Matrix voor schuwheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
discomfiture bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid gegeneerdheid; gêne; schroom; verlegenheid
reserve bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid gereserveerdheid; reserve; reservist; terughoudendheid
restraint bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid bedwang; beheersing; beperkte mate van vrijheid; controle; gereserveerdheid; gevangen zetten; opsluiting; terughoudendheid; vrijheidsbeperking; zelfbeheersing
reticence bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid gereserveerdheid; stilzwijgendheid; terughoudendheid; zwijgzaamheid
shyness bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid bleuheid
syness eenkennigheid; schuwheid
timidity bedeesdheid; eenkennigheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid beschroomdheid; bleuheid; schroom; schroomvalligheid; schuchterheid
timorousness bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid bleuheid; schroomvalligheid; schuchterheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reserve achterhouden; behouden; bespreken; opzijleggen; reis boeken; reserveren; terughouden; vastleggen; voorbehouden

Verwante woorden van "schuwheid":


schuwheid vorm van schuw:

schuw bijvoeglijk naamwoord

  1. schuw (kopschuw)
    withdrawn; shy

Vertaal Matrix voor schuw:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shy kopschuw; schuw bedeesd; beschroomd; bleu; eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; schroomvallig; schuchter; teruggetrokken; timide; verlegen
withdrawn kopschuw; schuw alleenlevend; solitair

Verwante woorden van "schuw":


Wiktionary: schuw

schuw
adjective
  1. cautious, wary, shy, ungenerous
  2. fearful, timid

Cross Translation:
FromToVia
schuw afraid; anxious; cowardly; fainthearted; fearful; pusillanimous; shy; timid; timorous; wimpy peureux — Qui est sujet à la peur.
schuw shy; timid; abashed; afraid; anxious; fainthearted; pusillanimous; timorous timide — Qui est craintif, qui manquer de hardiesse, d’assurance.