Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. schoffelen:
  2. schoffel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schoffelen (Nederlands) in het Engels

schoffelen:

schoffelen werkwoord (schoffel, schoffelt, schoffelde, schoffelden, geschoffeld)

  1. schoffelen (wieden)
    to spud up weeds; to weed; to spud out weeds; to plough; to plough up
    • spud up weeds werkwoord (spuds up weeds, spudded up weeds, spudding up weeds)
    • weed werkwoord (weeds, weeded, weeding)
    • spud out weeds werkwoord (spuds out weeds, spudded out weeds, spudding out weeds)
    • plough werkwoord (ploughs, ploughed, ploughing)
    • plough up werkwoord (ploughs up, ploughed up, ploughing up)

Conjugations for schoffelen:

o.t.t.
  1. schoffel
  2. schoffelt
  3. schoffelt
  4. schoffelen
  5. schoffelen
  6. schoffelen
o.v.t.
  1. schoffelde
  2. schoffelde
  3. schoffelde
  4. schoffelden
  5. schoffelden
  6. schoffelden
v.t.t.
  1. heb geschoffeld
  2. hebt geschoffeld
  3. heeft geschoffeld
  4. hebben geschoffeld
  5. hebben geschoffeld
  6. hebben geschoffeld
v.v.t.
  1. had geschoffeld
  2. had geschoffeld
  3. had geschoffeld
  4. hadden geschoffeld
  5. hadden geschoffeld
  6. hadden geschoffeld
o.t.t.t.
  1. zal schoffelen
  2. zult schoffelen
  3. zal schoffelen
  4. zullen schoffelen
  5. zullen schoffelen
  6. zullen schoffelen
o.v.t.t.
  1. zou schoffelen
  2. zou schoffelen
  3. zou schoffelen
  4. zouden schoffelen
  5. zouden schoffelen
  6. zouden schoffelen
en verder
  1. ben geschoffeld
  2. bent geschoffeld
  3. is geschoffeld
  4. zijn geschoffeld
  5. zijn geschoffeld
  6. zijn geschoffeld
diversen
  1. schoffel!
  2. schoffelt!
  3. geschoffeld
  4. schoffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schoffelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plough landbouwploeg; landbouwwerktuig; ploeg
weed ganja; hennep; marihuana; slappe vent; slappeling; stuff; weed; wied; wiet; woekerplant
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plough schoffelen; wieden omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten
plough up schoffelen; wieden omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten
spud out weeds schoffelen; wieden
spud up weeds schoffelen; wieden
weed schoffelen; wieden

Verwante woorden van "schoffelen":


Wiktionary: schoffelen

schoffelen
verb
  1. to use the gardening tool

Cross Translation:
FromToVia
schoffelen weed sarcler — jardinage|fr agriculture|fr arracher avec la main ou couper sous terre avec un instrument trancher les mauvaises herbes qui croître dans un champ, dans un jardin, etc. — note Le qualificatif peut désigner la mauvaise herbe détruite ou la cultur

schoffelen vorm van schoffel:

schoffel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schoffel
    the hoe
    • hoe [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schoffel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoe schoffel

Verwante woorden van "schoffel":

  • schoffelen, schoffels, schoffeltje, schoffeltjes

Wiktionary: schoffel

schoffel
noun
  1. agricultural tool
  2. Dutch hoe

Cross Translation:
FromToVia
schoffel hoe HackeSchweiz, Deutschland ohne Südosten: Gartengerät zum Auflockern der Erde
schoffel hoe; spud houe — agriculture|fr jardinage|fr instrument de fer, large et recourber, qui a un manche de bois, et avec lequel on remuer la terre en la tirant vers soi.

Computer vertaling door derden: