Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. schipperen:
  2. schipper:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schipperen (Nederlands) in het Engels

schipperen:

schipperen werkwoord (schipper, schippert, schipperde, schipperden, geschipperd)

  1. schipperen (laveren)
    to compromise
    • compromise werkwoord (compromises, compromised, compromising)

Conjugations for schipperen:

o.t.t.
  1. schipper
  2. schippert
  3. schippert
  4. schipperen
  5. schipperen
  6. schipperen
o.v.t.
  1. schipperde
  2. schipperde
  3. schipperde
  4. schipperden
  5. schipperden
  6. schipperden
v.t.t.
  1. heb geschipperd
  2. hebt geschipperd
  3. heeft geschipperd
  4. hebben geschipperd
  5. hebben geschipperd
  6. hebben geschipperd
v.v.t.
  1. had geschipperd
  2. had geschipperd
  3. had geschipperd
  4. hadden geschipperd
  5. hadden geschipperd
  6. hadden geschipperd
o.t.t.t.
  1. zal schipperen
  2. zult schipperen
  3. zal schipperen
  4. zullen schipperen
  5. zullen schipperen
  6. zullen schipperen
o.v.t.t.
  1. zou schipperen
  2. zou schipperen
  3. zou schipperen
  4. zouden schipperen
  5. zouden schipperen
  6. zouden schipperen
en verder
  1. ben geschipperd
  2. bent geschipperd
  3. is geschipperd
  4. zijn geschipperd
  5. zijn geschipperd
  6. zijn geschipperd
diversen
  1. schipper!
  2. schippert!
  3. geschipperd
  4. schipperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schipperen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compromise tussenvoorstel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compromise laveren; schipperen compromitteren; een akkoord sluiten; een compromis sluiten; een vergelijk treffen

Verwante woorden van "schipperen":


schipperen vorm van schipper: