Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. schapen:
  2. schap:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schapen (Nederlands) in het Engels

schapen:

schapen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de schapen
    the sheep
    • sheep [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schapen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sheep schapen

Verwante woorden van "schapen":


Wiktionary: schapen

schapen
noun
  1. animal

Cross Translation:
FromToVia
schapen lamb; flocks Schäfchen — kleines Schaf

schap:

schap [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schap (plank)
    the shelf
    • shelf [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shelf plank; schap lat; legbord; schroot; smalle plank

Verwante woorden van "schap":


Wiktionary: schap

schap
noun
  1. structure
  2. capacity
  3. projecting ledge resembling a shelf

Cross Translation:
FromToVia
schap étagère; rack; shelf; what-not; whatnot Etagereveraltend: Regalbrett, offenes Regal für Bücher, Geschirr, Gewürze, Toilettartikel und andere Dinge
schap board; plank; patch; plate; shelf planche — ais de bois, mince et long
schap shelf; rack étagère — Meuble constitué de planches superposées.

Computer vertaling door derden: