Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. samenstel:
  2. samentellen:
  3. Wiktionary:
    • samentellen → tote


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor samenstel (Nederlands) in het Engels

samenstel:

samenstel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het samenstel (bestel)
    the existing order; the establishment

Vertaal Matrix voor samenstel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
establishment bestel; samenstel autoriteiten; bepaling; definiëring; determinatie; gezag; gezaghebbers; grondlegging; het stichten; instelling; omschrijving; oprichting; orgaan; stichting; vestiging; zintuig
existing order bestel; samenstel

Verwante woorden van "samenstel":


samenstel vorm van samentellen:

samentellen werkwoord (stel samen, stelt samen, stelde samen, stelden samen, samengesteld)

  1. samentellen
    to add
    • add werkwoord (adds, added, adding)

Conjugations for samentellen:

o.t.t.
  1. stel samen
  2. stelt samen
  3. stelt samen
  4. stellen samen
  5. stellen samen
  6. stellen samen
o.v.t.
  1. stelde samen
  2. stelde samen
  3. stelde samen
  4. stelden samen
  5. stelden samen
  6. stelden samen
v.t.t.
  1. heb samengesteld
  2. hebt samengesteld
  3. heeft samengesteld
  4. hebben samengesteld
  5. hebben samengesteld
  6. hebben samengesteld
v.v.t.
  1. had samengesteld
  2. had samengesteld
  3. had samengesteld
  4. hadden samengesteld
  5. hadden samengesteld
  6. hadden samengesteld
o.t.t.t.
  1. zal samentellen
  2. zult samentellen
  3. zal samentellen
  4. zullen samentellen
  5. zullen samentellen
  6. zullen samentellen
o.v.t.t.
  1. zou samentellen
  2. zou samentellen
  3. zou samentellen
  4. zouden samentellen
  5. zouden samentellen
  6. zouden samentellen
en verder
  1. ben samengesteld
  2. bent samengesteld
  3. is samengesteld
  4. zijn samengesteld
  5. zijn samengesteld
  6. zijn samengesteld
diversen
  1. stel samen!
  2. stelt samen!
  3. samengesteld
  4. samenstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor samentellen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
add samentellen aanbouwen; aansluiten; aanvullen; bevatten; bijbouwen; bijdoen; bijgieten; bijleveren; bijrekenen; bijsluiten; bijtellen; bijvoegen; bijzetten; completeren; erbij doen; erbij tellen; erbij voegen; expanderen; inhouden; inschenken; intappen; neerzetten; openen; optellen; plaatsen; samenschikken; schenken; serveren; tappen; toevoegen; toevoegen aan levering; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; voegen; voltallig maken; zetten

Wiktionary: samentellen

samentellen
verb
  1. add up