Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. sakkeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sakkeren (Nederlands) in het Engels

sakkeren:

sakkeren werkwoord (sakker, sakkert, sakkerde, sakkerden, gesakkerd)

  1. sakkeren
    to grouse; to grumble
    • grouse werkwoord (grouses, groused, grousing)
    • grumble werkwoord (grumbles, grumbled, grumbling)

Conjugations for sakkeren:

o.t.t.
  1. sakker
  2. sakkert
  3. sakkert
  4. sakkeren
  5. sakkeren
  6. sakkeren
o.v.t.
  1. sakkerde
  2. sakkerde
  3. sakkerde
  4. sakkerden
  5. sakkerden
  6. sakkerden
v.t.t.
  1. heb gesakkerd
  2. hebt gesakkerd
  3. heeft gesakkerd
  4. hebben gesakkerd
  5. hebben gesakkerd
  6. hebben gesakkerd
v.v.t.
  1. had gesakkerd
  2. had gesakkerd
  3. had gesakkerd
  4. hadden gesakkerd
  5. hadden gesakkerd
  6. hadden gesakkerd
o.t.t.t.
  1. zal sakkeren
  2. zult sakkeren
  3. zal sakkeren
  4. zullen sakkeren
  5. zullen sakkeren
  6. zullen sakkeren
o.v.t.t.
  1. zou sakkeren
  2. zou sakkeren
  3. zou sakkeren
  4. zouden sakkeren
  5. zouden sakkeren
  6. zouden sakkeren
diversen
  1. sakker!
  2. sakkert!
  3. gesakkerd
  4. sakkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sakkeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grouse sakkeren brommen; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen; zeuren
grumble sakkeren brommen; foeteren; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; mopperen; morren; over iets mopperen; protesteren; pruttelen; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; zeuren