Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. saamhorigheid:
  2. saamhorig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor saamhorigheid (Nederlands) in het Engels

saamhorigheid:

saamhorigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de saamhorigheid (verbondenheid; solidariteit; eensgezindheid)
    the solidarity; the togetherness; the alliance; the connection; the connexion
  2. de saamhorigheid (eensgezindheid; eendrachtigheid)
    the consensus; the unity; the unanimity; the harmony; the oneness
    • consensus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • unity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • unanimity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • harmony [the ~] zelfstandig naamwoord
    • oneness [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor saamhorigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alliance eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid akkoord; alliantie; alliëren; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; coöperatie; federatie; genootschap; liga; pact; relatie; samenwerkingsverband; sociëteit; unie; verbond; verdrag; vereniging; vereniging van bevriende staten; verwantschap
connection eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; affaire; avontuurtje; band; connectie; contact; correlatie; koppeling; las; liaison; link; onderling verband; relatie; samenhang; samenvoeging; schakel; schakeling; slippertje; telefoonaansluiting; telefoonlijn; telefoonverbinding; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verband; verbinding; verhouding; verwantschap
connexion eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid
consensus eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; eenstemmigheid; harmonie; overeenstemming; unanimiteit
harmony eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; harmonie; samenklank
oneness eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid eenzelvigheid; uniformiteit
solidarity eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; harmonie; lotsverbondenheid; saamhorigheidsgevoel; solidariteit; solidariteitsgevoel; verbondenheid
togetherness eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid
unanimity eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; eenstemmigheid; harmonie; overeenstemming; saamhorigheidsgevoel; solidariteit; unanimiteit
unity eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid eenheid; eenvormigheid; gelijkvormigheid; uniformiteit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oneness eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig

Verwante woorden van "saamhorigheid":


Wiktionary: saamhorigheid


Cross Translation:
FromToVia
saamhorigheid solidarity solidarité — Sentiment qui pousse des personnes à s'accorder une aide mutuelle

saamhorigheid vorm van saamhorig:

saamhorig bijvoeglijk naamwoord

  1. saamhorig (eendrachtig; eensgezind; harmonieus)
    concordant; solidary; unanimous; concerted; united; oneness; connected
  2. saamhorig (solidair)
    solidary

Vertaal Matrix voor saamhorig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oneness eendrachtigheid; eensgezindheid; eenzelvigheid; saamhorigheid; uniformiteit
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concerted eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig
concordant eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig
connected eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig aan elkaar zittend; aangehecht; aangesloten; aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; gerelateerd; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; vastgehecht; vastzittend; verwant; voortdurend
unanimous eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig eenparig; eensgezind; eenstemmig; unaniem
united eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oneness eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig
solidary eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig; solidair

Verwante woorden van "saamhorig":