Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. rukken:
  2. ruk:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rukken (Nederlands) in het Engels

rukken:

rukken werkwoord (ruk, rukt, rukte, rukten, gerukt)

  1. rukken (trekken)
    to pull
    – apply force so as to cause motion towards the source of the motion 1
    • pull werkwoord (pulls, pulled, pulling)
      • pull the string gently1
      • pull the trigger of the gun1
      • pull your knees towards your chin1
    to tug
    – pull hard 1
    • tug werkwoord (tugs, tugged, tugging)
      • The prisoner tugged at the chains1
      • This movie tugs at the heart strings1

Conjugations for rukken:

o.t.t.
  1. ruk
  2. rukt
  3. rukt
  4. rukken
  5. rukken
  6. rukken
o.v.t.
  1. rukte
  2. rukte
  3. rukte
  4. rukten
  5. rukten
  6. rukten
v.t.t.
  1. heb gerukt
  2. hebt gerukt
  3. heeft gerukt
  4. hebben gerukt
  5. hebben gerukt
  6. hebben gerukt
v.v.t.
  1. had gerukt
  2. had gerukt
  3. had gerukt
  4. hadden gerukt
  5. hadden gerukt
  6. hadden gerukt
o.t.t.t.
  1. zal rukken
  2. zult rukken
  3. zal rukken
  4. zullen rukken
  5. zullen rukken
  6. zullen rukken
o.v.t.t.
  1. zou rukken
  2. zou rukken
  3. zou rukken
  4. zouden rukken
  5. zouden rukken
  6. zouden rukken
en verder
  1. ben gerukt
  2. bent gerukt
  3. is gerukt
  4. zijn gerukt
  5. zijn gerukt
  6. zijn gerukt
diversen
  1. ruk!
  2. rukt!
  3. gerukt
  4. rukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pull aantrekken; haal; haaltje; invloed; pull; ruk; straktrekken; trek; trekje; trekje aan een sigaret
tug sleper
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pull rukken; trekken aftrekken; pull; sleuren; trekken; voorttrekken; zich aftrekken
tug rukken; trekken sjorren

Verwante woorden van "rukken":


Wiktionary: rukken

rukken
verb
  1. in een snelle beweging trekken
  2. masturberen
rukken
verb
  1. To masturbate
  2. to pull something sharply; to pull something out
  3. to jerk sharply and briefly
  4. intransitive: to masturbate

rukken vorm van ruk:

ruk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ruk (trek; haal)
    the pull
    • pull [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ruk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pull haal; ruk; trek aantrekken; haal; haaltje; invloed; pull; straktrekken; trekje; trekje aan een sigaret
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pull aftrekken; pull; rukken; sleuren; trekken; voorttrekken; zich aftrekken

Verwante woorden van "ruk":


Wiktionary: ruk

ruk
noun
  1. twisting movement

Verwante vertalingen van rukken