Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rottend (Nederlands) in het Engels
rottend:
-
rottend
rotting; putrefying; spoiling-
rotting bijvoeglijk naamwoord
-
putrefying bijvoeglijk naamwoord
-
spoiling bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor rottend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rotting | afrotten; bederf; bederven; ontbinding; vergaan; verrotten; verrotting; verwording | |
spoiling | verwennerij | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
putrefying | rottend | |
rotting | rottend | |
spoiling | rottend |
Wiktionary: rottend
rottend
adjective
-
rotting, rotten, being in a state of putrefaction
rotten:
-
rotten (wegrotten; ontbinden; vergaan; verrotten; verteren)
to deteriorate; to perish; to degenerate; to rot; to decay; to be wrecked; to fall into decline; to be lost; to meet an accident; to crash -
rotten (bederven; vergaan; verrotten; wegrotten)
Conjugations for rotten:
o.t.t.
- rot
- rot
- rot
- rotten
- rotten
- rotten
o.v.t.
- rotte
- rotte
- rotte
- rotten
- rotten
- rotten
v.t.t.
- ben gerot
- bent gerot
- is gerot
- zijn gerot
- zijn gerot
- zijn gerot
v.v.t.
- was gerot
- was gerot
- was gerot
- waren gerot
- waren gerot
- waren gerot
o.t.t.t.
- zal rotten
- zult rotten
- zal rotten
- zullen rotten
- zullen rotten
- zullen rotten
o.v.t.t.
- zou rotten
- zou rotten
- zou rotten
- zouden rotten
- zouden rotten
- zouden rotten
en verder
- heeft gerot
- hebben gerot
diversen
- rot!
- rot!
- gerot
- rottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze