Nederlands
Uitgebreide vertaling voor reveleren (Nederlands) in het Engels
reveleren:
-
reveleren (bloot leggen)
Conjugations for reveleren:
o.t.t.
- reveleer
- reveleert
- reveleert
- reveleren
- reveleren
- reveleren
o.v.t.
- reveleerde
- reveleerde
- reveleerde
- reveleerden
- reveleerden
- reveleerden
v.t.t.
- ben gereveleerd
- bent gereveleerd
- is gereveleerd
- zijn gereveleerd
- zijn gereveleerd
- zijn gereveleerd
v.v.t.
- was gereveleerd
- was gereveleerd
- was gereveleerd
- waren gereveleerd
- waren gereveleerd
- waren gereveleerd
o.t.t.t.
- zal reveleren
- zult reveleren
- zal reveleren
- zullen reveleren
- zullen reveleren
- zullen reveleren
o.v.t.t.
- zou reveleren
- zou reveleren
- zou reveleren
- zouden reveleren
- zouden reveleren
- zouden reveleren
diversen
- reveleer!
- reveleert!
- gereveleerd
- revelerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor reveleren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
admit | bloot leggen; reveleren | als waar erkennen; autoriseren; biechten; binnen laten; dulden; duren; erkennen; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iemand toelaten; inlaten; inwilligen; laten; opbiechten; openbaren; opnemen; opvangen; permitteren; toegang verschaffen; toegeven; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; zich uiten |
disclose | bloot leggen; reveleren | klikken; ontpoppen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden |
reveal | bloot leggen; reveleren | klikken; ontdekken; ontpoppen als; ontsluieren; ontwaren; openbaren; opsporen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; zich uiten |