Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
open
|
|
vrije ruimten
|
straight
|
|
pokerterm voor straat; straat
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
open
|
|
aanbreken; beginnen; een begin nemen; inleiden; inluiden; losgaan; loskrijgen; ontgrendelen; ontsluiten; open krijgen; opendoen; opendraaien; openen; opengaan; opengooien; openklappen; openmaken; openslaan; openwerpen; starten
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
absolute
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
frank
|
frank; open; rechttoe
|
benaderbaar; cru; eerlijk; genaakbaar; gulweg; met open vizier; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit
|
open
|
frank; open; rechttoe
|
benaderbaar; eerlijk; genaakbaar; gulweg; niet dicht; onbedekt; onbewimpeld; onomwonden; onoverdekt; onverholen; onverhuld; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; ronduit; toegankelijk; vrij; vrijelijk; vrijuit
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
downright
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
|
straight
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
cru; direct; directe; echt; eerlijk; gulweg; kaarsrecht; lijnrecht; linea recta; loodrecht; menens; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; recht; rechtdoorzee; rechtstreeks; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; ruiterlijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zuiver
|
straight ahead
|
frank; open; rechttoe
|
rechtaan; rechtdoor; rechtuit
|
straight on
|
frank; open; rechttoe
|
rechtaan; rechtdoor; rechtuit
|