Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Vertaal puzzel

Vertaal puzzel van Nederlands naar Engels

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

puzzel:
- puzzle; braintwister; brainteaser; riddle
puzzelen:
- puzzle; do jigsaw puzzles; solve crossword puzzles
Wiktionary:
- puzzel → puzzle, jigsaw, jigsaw puzzle
- puzzel → jigsaw puzzle, enigma, riddle, puzzle

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor puzzel (Nederlands) in het Engels

puzzel:

puzzel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de puzzel (hersenbreker; probleem)
the puzzle; the braintwister; the brainteaser; the riddle
- puzzle [the ~] zelfstandig naamwoord
- braintwister [the ~] zelfstandig naamwoord
- brainteaser [the ~] zelfstandig naamwoord
- riddle [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor puzzel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brainteaser	hersenbreker; probleem; puzzel
braintwister	hersenbreker; probleem; puzzel
puzzle	hersenbreker; probleem; puzzel
riddle	hersenbreker; probleem; puzzel	raadsel
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
puzzle		plussen; puzzelen; puzzels oplossen

Verwante woorden van "puzzel":

puzzelen, puzzels, puzzeltje, puzzeltjes

Wiktionary: puzzel

puzzel

noun

een raadsel of moeilijke opgave die men als tijdverdrijf probeert op te lossen
- puzzel → puzzle; jigsaw

puzzel

noun

type of puzzle
- jigsaw puzzle → puzzel; legpuzzel
game for one person
- puzzle → puzzel; raadsel; hersenbreker

Cross Translation:

From	To	Via
• puzzel	→ jigsaw puzzle; enigma; riddle	↔ puzzle — jeux\|nocat=1 Jeu de patience composé de petites pièces à contours irréguliers que l’on doit assembler pour reconstituer une image.
• puzzel	→ enigma; puzzle; riddle	↔ énigme — Jeu d’esprit

puzzelen:

puzzelen werkwoord (puzzel, puzzelt, puzzelde, puzzelden, gepuzzeld)

puzzelen (puzzels oplossen)
to puzzle; do jigsaw puzzles; solve crossword puzzles
- puzzle werkwoord (puzzles, puzzled, puzzling)
- do jigsaw puzzles werkwoord
- solve crossword puzzles werkwoord

Conjugations for puzzelen:

o.t.t.

puzzel
puzzelt
puzzelt
puzzelen
puzzelen
puzzelen

o.v.t.

puzzelde
puzzelde
puzzelde
puzzelden
puzzelden
puzzelden

v.t.t.

heb gepuzzeld
hebt gepuzzeld
heeft gepuzzeld
hebben gepuzzeld
hebben gepuzzeld
hebben gepuzzeld

v.v.t.

had gepuzzeld
had gepuzzeld
had gepuzzeld
hadden gepuzzeld
hadden gepuzzeld
hadden gepuzzeld

o.t.t.t.

zal puzzelen
zult puzzelen
zal puzzelen
zullen puzzelen
zullen puzzelen
zullen puzzelen

o.v.t.t.

zou puzzelen
zou puzzelen
zou puzzelen
zouden puzzelen
zouden puzzelen
zouden puzzelen

diversen

puzzel!
puzzelt!
gepuzzeld
puzzelend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor puzzelen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
puzzle		hersenbreker; probleem; puzzel
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
do jigsaw puzzles	puzzelen; puzzels oplossen
puzzle	puzzelen; puzzels oplossen	plussen
solve crossword puzzles	puzzelen; puzzels oplossen

Verwante woorden van "puzzelen":

puzzel

Computer vertaling door derden: