Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. prut:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prut (Nederlands) in het Engels

prut:

prut [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de prut (bagger; modder; slib; slik; slijk)
    the dredgings; the mud; the slush; the silt; the mud flat
    • dredgings [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mud [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slush [the ~] zelfstandig naamwoord
    • silt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mud flat [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de prut (smurrie; drek)
    the sludge; the mire; the mud
    • sludge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mud [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de prut (koffiedik; drab)
    the coffee grounds; the sediment

Vertaal Matrix voor prut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coffee grounds drab; koffiedik; prut
dredgings bagger; modder; prut; slib; slijk; slik
mire drek; prut; smurrie
mud bagger; drek; modder; prut; slib; slijk; slik; smurrie klei; leem
mud flat bagger; modder; prut; slib; slijk; slik wad
sediment drab; koffiedik; prut afzetsel; bezinksel; bezinksels; depot; dik; drab; droesem; grondsop; grondsoppen; hemelwater; moer; neerslag; regen; residu; sediment; zetsel
silt bagger; modder; prut; slib; slijk; slik
sludge drek; prut; smurrie afzetsel; bezinksel; bezinksels; depot; dik; drab; droesem; grondsop; moer; neerslag; residu; sediment; zetsel
slush bagger; modder; prut; slib; slijk; slik kledder; klodder; kwak; lik; sneeuwwater
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
silt aanslibben
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mud lemen

Verwante woorden van "prut":

  • pruts

Wiktionary: prut

prut
interjection
  1. toast when drinking