Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. pruim:
  2. pruimen:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor pruim:
    • plum


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pruim (Nederlands) in het Engels

pruim:

pruim [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de pruim
    the prune
    • prune [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pruim:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prune pruim
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prune besnoeien; knippen; snoeien; trimmen

Verwante woorden van "pruim":


Verwante definities voor "pruim":

  1. ronde, ovale vrucht die rood, paars of geel is1
    • deze jam is van pruimen gemaakt1

Wiktionary: pruim

pruim
noun
  1. vrucht van de pruimenboom
pruim
noun
  1. the fruit

Cross Translation:
FromToVia
pruim plum prune — Fruit

pruim vorm van pruimen:

pruimen werkwoord (pruim, pruimt, pruimde, pruimden, gepruimd)

  1. pruimen

Conjugations for pruimen:

o.t.t.
  1. pruim
  2. pruimt
  3. pruimt
  4. pruimen
  5. pruimen
  6. pruimen
o.v.t.
  1. pruimde
  2. pruimde
  3. pruimde
  4. pruimden
  5. pruimden
  6. pruimden
v.t.t.
  1. heb gepruimd
  2. hebt gepruimd
  3. heeft gepruimd
  4. hebben gepruimd
  5. hebben gepruimd
  6. hebben gepruimd
v.v.t.
  1. had gepruimd
  2. had gepruimd
  3. had gepruimd
  4. hadden gepruimd
  5. hadden gepruimd
  6. hadden gepruimd
o.t.t.t.
  1. zal pruimen
  2. zult pruimen
  3. zal pruimen
  4. zullen pruimen
  5. zullen pruimen
  6. zullen pruimen
o.v.t.t.
  1. zou pruimen
  2. zou pruimen
  3. zou pruimen
  4. zouden pruimen
  5. zouden pruimen
  6. zouden pruimen
diversen
  1. pruim!
  2. pruimt!
  3. gepruimd
  4. pruimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor pruimen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chew tobacco pruimen

Verwante woorden van "pruimen":