Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- prikkelend:
- prikkelen:
-
Wiktionary:
- prikkelend → sharp, trenchant, spicy, nasty, racy, lurid, acrid, acrimonious, keen, poignant, waspish, acute
- prikkelen → excite, stimulate
- prikkelen → annoy, irk, irritate, aggravate, exasperate, provoke, excite, incite, rouse, stir up, arouse, set on edge, stimulate, agitate, bristle, incense, rile, get angry, tousle, work up, stir, encourage, urge, prod, spur on, spur, instigate, impel, prompt, abet, trigger
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor prikkelend (Nederlands) in het Engels
prikkelend:
-
prikkelend (irriterend)
Vertaal Matrix voor prikkelend:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
irritating | etteren; vervelend doen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
irritating | irriterend; prikkelend | ergerlijk; irritant; vervelend |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
provocating | irriterend; prikkelend |
prikkelen:
-
prikkelen (aandrijven; opwekken; aansporen; stimuleren; opkrikken)
-
prikkelen (iemand motiveren; stimuleren; aanmoedigen)
to stimulate; to encourage; to incite; to aggravate; to inspire; to motivate; encourage someone; motivate someone-
encourage someone werkwoord
-
motivate someone werkwoord
-
prikkelen (opwinden; opwekken; stimuleren)
Conjugations for prikkelen:
o.t.t.
- prikkel
- prikkelt
- prikkelt
- prikkelen
- prikkelen
- prikkelen
o.v.t.
- prikkelde
- prikkelde
- prikkelde
- prikkelden
- prikkelden
- prikkelden
v.t.t.
- ben geprikkeld
- bent geprikkeld
- is geprikkeld
- zijn geprikkeld
- zijn geprikkeld
- zijn geprikkeld
v.v.t.
- was geprikkeld
- was geprikkeld
- was geprikkeld
- waren geprikkeld
- waren geprikkeld
- waren geprikkeld
o.t.t.t.
- zal prikkelen
- zult prikkelen
- zal prikkelen
- zullen prikkelen
- zullen prikkelen
- zullen prikkelen
o.v.t.t.
- zou prikkelen
- zou prikkelen
- zou prikkelen
- zouden prikkelen
- zouden prikkelen
- zouden prikkelen
diversen
- prikkel!
- prikkelt!
- geprikkeld
- prikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor prikkelen:
Verwante woorden van "prikkelen":
Wiktionary: prikkelen
prikkelen
Cross Translation:
verb
-
to arouse or bring out (eg feelings); to stimulate
-
to stir the emotions of
-
to encourage into action
-
to arouse an organism to functional activity
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• prikkelen | → annoy; irk; irritate; aggravate; exasperate; provoke; excite; incite; rouse; stir up; arouse; set on edge | ↔ agacer — affecter d’une irritation nerveuse. |
• prikkelen | → stimulate; excite; agitate | ↔ exciter — Engager, porter à. |
• prikkelen | → bristle; incense; rile; get angry; tousle; excite; agitate; rouse; stir up; exasperate; work up; stir; arouse | ↔ hérisser — dresser ses cheveux, ses poils, ses plumes, en parlant de l’homme et des animaux. |
• prikkelen | → stimulate; encourage; urge; prod; spur on; spur; instigate; stir up; impel; prompt; stir; abet; trigger | ↔ inciter — pousser, déterminer à faire quelque chose. |
• prikkelen | → irritate; excite; incite; provoke; rouse; stimulate; stir up; arouse | ↔ irriter — mettre en colère. |
• prikkelen | → stimulate; rouse; stir up | ↔ stimuler — aiguillonner ; exciter. |