Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- posten:
- post:
-
Wiktionary:
- posten → post, stand guard
- post → mail, entry, stanchion
- post → mail, post, piece of mail, use, usage, utilization, application, employment, job, work, capacity, office, position, station, appointment, function, place, post office, stake, pole, stanchion, prop, strut, standard
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor postten (Nederlands) in het Engels
postten vorm van posten:
-
posten (op de bus doen)
-
posten (opsturen; verzenden; sturen; toezenden; wegzenden; wegsturen)
-
posten (toezenden; zenden; opsturen; iem. iets sturen; overmaken; doen toekomen)
-
posten (stationeren; plaatsen; posteren)
-
posten
Conjugations for posten:
o.t.t.
- post
- post
- post
- posten
- posten
- posten
o.v.t.
- postte
- postte
- postte
- postten
- postten
- postten
v.t.t.
- heb gepost
- hebt gepost
- heeft gepost
- hebben gepost
- hebben gepost
- hebben gepost
v.v.t.
- had gepost
- had gepost
- had gepost
- hadden gepost
- hadden gepost
- hadden gepost
o.t.t.t.
- zal posten
- zult posten
- zal posten
- zullen posten
- zullen posten
- zullen posten
o.v.t.t.
- zou posten
- zou posten
- zou posten
- zouden posten
- zouden posten
- zouden posten
en verder
- is gepost
- zijn gepost
diversen
- post!
- post!
- gepost
- postend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het posten (terpostbezorging)
-
het posten (afzenden; versturen; verzenden; wegsturen)
Vertaal Matrix voor posten:
Verwante definities voor "posten":
Wiktionary: posten
posten
verb
-
op de post doen
- posten → post
-
op wacht staan
- posten → stand guard
post:
-
de post (gebrachte brieven)
Vertaal Matrix voor post:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gebrachte brieven; post | e-mail; elektronische post; mail | |
post | gebrachte brieven; post | ambt; baan; bericht; betrekking; dienstbetrekking; functie; job; mast; paal; pijler; pilaar; positie; standoord; wachtpost |
posting | gebrachte brieven; post | aanhechten; posten; terpostbezorging; voorplakken; voorvoegen; voorzetten |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
op de bus doen; posten; versturen; zenden | ||
post | boeken; op de bus doen; plaatsen; posten; situeren; zich afspelen |
Verwante woorden van "post":
Verwante definities voor "post":
Wiktionary: post
post
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• post | → mail; post; piece of mail | ↔ courrier — Celui qui courait la poste en avant des voitures pour préparer les relais. |
• post | → use; usage; utilization; application; employment; job; work; post; capacity; office; position; station; appointment; function | ↔ emploi — usage qu’on fait de quelque chose. |
• post | → place | ↔ place — lieu, endroit, espace qu’occuper ou que peut occuper une personne, une chose. |
• post | → post office | ↔ poste — (histoire) établissement de chevaux qui était autrefois placer de distance en distancer, pour le service des voyageurs. |
• post | → stake; post; pole; stanchion; prop; strut; standard | ↔ poteau — pièce de bois de charpente, posée debout. |