Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. poken:
  2. pok:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor poken (Nederlands) in het Engels

poken:

poken werkwoord

  1. poken (opruien; aanzetten; opfokken; )
    to instigate; to incite; to stir up; to bait
    • instigate werkwoord (instigates, instigated, instigating)
    • incite werkwoord (incites, incited, inciting)
    • stir up werkwoord (stirs up, stirred up, stirring up)
    • bait werkwoord (baits, baited, baiting)
  2. poken (aanblazen; stoken; opstoken; )

poken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de poken (haardstokken; haardijzers)
    the pokers
    • pokers [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor poken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bait aas; lokaas; lokmiddel; lokvogel; visaas; visvoer
pokers haardijzers; haardstokken; poken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bait aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanleiding geven tot; azen; iemand opstoken; ophitsen; opjutten; opzetten; prooizoeken; provoceren; uitdagen; uitlokken
blow the fire aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken
fan a flame aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken
incite aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; bezielen; iemand motiveren; iemand opstoken; iets aanstoken; opjutten; opzetten; prikkelen; stimuleren; toejuichen
instigate aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aandoen; aanrichten; aanstichten; aanstoken; iemand opstoken; opjutten; oppoken; opstoken; opzetten; veroorzaken
stir up aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanblazen; aanwakkeren; doen opvlammen; iemand opstoken; iets aanstoken; opjutten; oppoken; opporren; oprakelen; oproer kraaien; opwekken; opwinden; opzetten; prikkelen; stimuleren; ter sprake brengen

Verwante woorden van "poken":


Wiktionary: poken

poken
verb
  1. to poke a fire to remove ash or promote burning

pok:

pok [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de pok
    the pock
    • pock [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pock pok

Verwante woorden van "pok":