Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
punish
|
|
afstraffen; bestraffen; geselen; kastijden; sancties treffen; straffen; tuchtigen
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
appetising
|
heet; pikant; pittig; smaak prikkelend
|
aanlokkelijk; appetijtelijk; eetlustopwekkend; lekker; smakelijk; verlokkend
|
appetizing
|
heet; pikant; pittig; smaak prikkelend
|
aanlokkelijk; appetijtelijk; eetlustopwekkend; lekker; smakelijk; verlokkend
|
peppery
|
gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig
|
|
seasoned
|
gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig
|
belegen; door en door; doorgewinterd; doorgewinterde; doorkneed; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen
|
severe
|
pittig; straf
|
erg; ernstig; fel; gestreng; heftig; hevig; krachtig; niet toegevend; serieus; streng; vol ernst; werkelijk menend
|
spicy
|
gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig
|
hartig; heet; pikant; scherp; scherp van smaak; stout; zoutig
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
peppered
|
gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig
|
|
punish
|
pittig; straf
|
|
spiced
|
gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig
|
heet; pikant; scherp; scherp van smaak
|
stiff
|
hartig; pittig; pittig gesprek; stevig; straf
|
ferm; fiks; flink; gemelijk; harkerig; houterig; knorrig; krukkig; lastig; moeilijk; niet makkelijk; nurks; onbeholpen; ongemakkelijk; onhandig; schutterig; slungelig; star; stevig; stijf; stijfjes; stijve; strak; stram; stroef; stumperig; stuntelig; stuurs; sukkelig; verstard; wrevelig; zwaar
|
stiff conversation
|
hartig; pittig; pittig gesprek; stevig
|
|