Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
final
|
|
einde; eindstrijd; finale
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
absolute
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
certain
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
absoluut; beslist; een paar; enige; enkele; ronduit; sommige; stellig; wat; zeker
|
final
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
achterste; beslissend; definitief; definitieve; doorslaggevend; finaal; laatste; onverandelijk; permanent; terminaal; uiteindelijk; vastgesteld; vaststaand; voorgoed
|
indisputable
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
onafwendbaar; onherroepelijk; onomstotelijk; onontkoombaar; ontegenzeggelijk; onvermijdelijk; onweerlegbaar; vast en zeker
|
positive
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
absoluut; beslist; positief; ronduit; stellig; zeker
|
unconditional
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
absolutely
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
beslist; enenmale; faliekant; finaal; geheid; hartstikke; helemaal; ongetwijfeld; vast en zeker; vierkant; volstrekt; zeker
|
certainly
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
absoluut; beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; inderdaad; jawel; jazeker; reëel; ronduit; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
definitely
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
beslist; definitief; feitelijk; geheid; gewis; heus; inderdaad; jawel; jazeker; onverandelijk; permanent; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorgoed; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
absolutely
|
|
ja hoor; natuurlijk!
|
certainly
|
|
ja hoor; natuurlijk!
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sure
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
absoluut; beslist; echt; effectief; geheid; gewis; heus; ja; metterdaad; ongetwijfeld; onweerlegbaar; reëel; ronduit; stellig; vast en zeker; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; welzeker; werkelijk; zeker
|
undoubted
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
|