Nederlands
Uitgebreide vertaling voor patrouilleren (Nederlands) in het Engels
patrouilleren:
patrouilleren werkwoord (patrouilleer, patrouilleert, patrouilleerde, patrouilleerden, gepatrouilleerd)
-
patrouilleren
Conjugations for patrouilleren:
o.t.t.
- patrouilleer
- patrouilleert
- patrouilleert
- patrouilleren
- patrouilleren
- patrouilleren
o.v.t.
- patrouilleerde
- patrouilleerde
- patrouilleerde
- patrouilleerden
- patrouilleerden
- patrouilleerden
v.t.t.
- heb gepatrouilleerd
- hebt gepatrouilleerd
- heeft gepatrouilleerd
- hebben gepatrouilleerd
- hebben gepatrouilleerd
- hebben gepatrouilleerd
v.v.t.
- had gepatrouilleerd
- had gepatrouilleerd
- had gepatrouilleerd
- hadden gepatrouilleerd
- hadden gepatrouilleerd
- hadden gepatrouilleerd
o.t.t.t.
- zal patrouilleren
- zult patrouilleren
- zal patrouilleren
- zullen patrouilleren
- zullen patrouilleren
- zullen patrouilleren
o.v.t.t.
- zou patrouilleren
- zou patrouilleren
- zou patrouilleren
- zouden patrouilleren
- zouden patrouilleren
- zouden patrouilleren
diversen
- patrouilleer!
- patrouilleert!
- gepatrouilleerd
- patrouillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
patrouilleren (afzoeken)
Vertaal Matrix voor patrouilleren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
patrol | afzoeken; patrouilleren | patrouille; persoon die op wacht staat; wachter |
watch | bewaking; controle; hoede; horloge; op wacht staan; surveillance | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
patrol | patrouilleren | bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien; waken; wakker blijven |
watch | patrouilleren | aanblikken; aandacht erbij houden; aankijken; aanzien; begluren; bekijken; bewaken; bezichtigen; blikken; blikken werpen; gadeslaan; gluren; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; kijken; observeren; opletten; oppassen; schouwen; surveilleren; toekijken; toeschouwen; toezicht houden; toezien; uitkijken; volgen; voorzichtig zijn; waarnemen; waken; wakker blijven; zien |
Wiktionary: patrouilleren
patrouilleren
verb
-
verkennen
- patrouilleren → patrol