Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. parelen:
  2. parel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor parelen (Nederlands) in het Engels

parelen:

parelen bijvoeglijk naamwoord

  1. parelen
    pearl
    • pearl bijvoeglijk naamwoord

parelen werkwoord (parel, parelt, parelde, parelden, gepareld)

  1. parelen (kralen)
    to bead; to pearl; to sparkle; to bubble
    • bead werkwoord (beads, beaded, beading)
    • pearl werkwoord
    • sparkle werkwoord (sparkles, sparkled, sparkling)
    • bubble werkwoord (bubbles, bubbled, bubbling)

Conjugations for parelen:

o.t.t.
  1. parel
  2. parelt
  3. parelt
  4. parelen
  5. parelen
  6. parelen
o.v.t.
  1. parelde
  2. parelde
  3. parelde
  4. parelden
  5. parelden
  6. parelden
v.t.t.
  1. heb gepareld
  2. hebt gepareld
  3. heeft gepareld
  4. hebben gepareld
  5. hebben gepareld
  6. hebben gepareld
v.v.t.
  1. had gepareld
  2. had gepareld
  3. had gepareld
  4. hadden gepareld
  5. hadden gepareld
  6. hadden gepareld
o.t.t.t.
  1. zal parelen
  2. zult parelen
  3. zal parelen
  4. zullen parelen
  5. zullen parelen
  6. zullen parelen
o.v.t.t.
  1. zou parelen
  2. zou parelen
  3. zou parelen
  4. zouden parelen
  5. zouden parelen
  6. zouden parelen
diversen
  1. parel!
  2. parelt!
  3. gepareld
  4. parelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor parelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bead grein; korrel; korreltje; kraal; kralen; kralenrand
pearl parel
sparkle flakker; flakkering; flikkering; flonkering; fonkelen; fonkeling; geflikker; gefonkel; glinstering; glitter; restjes; schijn; schittering; sprankelen; sprankjes; vonk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bead kralen; parelen
bubble kralen; parelen borrelen; mousseren; opbruisen; sprankelen; tintelen; wellen
pearl kralen; parelen
sparkle kralen; parelen flikkeren; flonkeren; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; mousseren; opbruisen; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; tintelen; twinkelen; vonken; vonken schieten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pearl parelen paarlen

Verwante woorden van "parelen":


parelen vorm van parel:

parel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de parel
    the pearl
    • pearl [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor parel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pearl parel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pearl kralen; parelen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pearl paarlen; parelen

Verwante woorden van "parel":

  • parelen, parels, pareltje, pareltjes

Wiktionary: parel

parel
noun
  1. een hard, rond voorwerp dat door bepaalde weekdieren (hoofdzakelijk oesters, soms slakken) wordt gemaakt, en dat opgevist wordt om als sieraad te dienen
parel
noun
  1. pierced small round object
  2. rounded shelly concretion produced by certain mollusks

Cross Translation:
FromToVia
parel pearl Perle — kugelförmiges Abfallprodukt bestimmter Muschelarten aus Perlmutt, das zu (kostbaren) Schmuck verarbeitet wird