Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bond
|
borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
|
aansluiting; akkoord; band; bankpost; binding; bond; bondgenootschap; borgtocht; connectie; federatie; gebondenheid; het gebonden zijn; liaison; liga; link; obligatie; obligatielening; onderpand; pact; relatie; samenhang; securiteit; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; waarborgsom; waardepapier
|
building
|
bouwwerk; gebouw; huis; pand; perceel
|
bouw; bouwsector; constructie; gebouw; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; samengesteld geheel; samenstelling; structuur; systeem
|
construction
|
bouwwerk; gebouw; pand
|
aanleggen; bouw; bouwsector; bouwsel; constructie; fabricage; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; samengesteld geheel; samenstelling; structuur; systeem; werkzaamheden
|
edifice
|
borg; bouwwerk; cautie; garantie; gebouw; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
|
|
guarantee
|
borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
|
garantie; garantiebewijs; gratis service; keur; vrijwaring; waarborg
|
house
|
huis; pand; perceel
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; huis; maatschap; maatschappij; onderneming; optrekje; residentie; sterrenbeeld; stulp; thuis; vennootschap; verblijf; woning; woonhuis
|
lot
|
borg; bouwwerk; cautie; garantie; gebouw; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
|
aardig wat; bende; berg; bouwterrein; drom; gebied; grote hoeveelheid; hoeveelheid; hoop; horde; kavel; kluit; levenslot; lot; lotsbestemming; massa; menigte; noodlot; ongelukkig lot; overvloed; partij; perceel; schare; terrein
|
pledge
|
borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
|
belofte; gelofte; toezegging
|
premises
|
borg; bouwwerk; cautie; garantie; gebouw; huis; onderpand; pand; perceel; waarborg; waarborging; waarborgsom
|
bouwwerken; gebouwen; panden
|
residence
|
huis; pand; perceel
|
honk; huis; optrekje; residentie; stulp; thuis; verblijf; verblijfplaats; villa; woning; woonhuis; woonplaats
|
security
|
borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
|
bescherming; beschutting; beveiliging; geborgenheid; keur; onderpand; securiteit; veiligheid; waarborg; waarborgsom; waardepapier; zekerheidstelling
|
structure
|
bouwwerk; gebouw; pand
|
basislijn; bouw; bouwsector; bouwsel; bureaucratie; burocratisme; chassis; geraamte; grondlijn; hoofdlijn; hoofdlijn in plan of verhaal; structuur
|
surety
|
borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
|
|
warranty
|
borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
|
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
guarantee
|
|
borg staan; borg zijn; garanderen; garant staan; instaan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen
|
house
|
|
accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen
|
lot
|
|
kavelen; verdelen; verkavelen
|
pledge
|
|
belenen; verpanden; verpatsen
|
structure
|
|
structureren; structuur aanbrengen; struktureren
|