Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. overstappen:
  2. overstap:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overstappen (Nederlands) in het Engels

overstappen:

overstappen werkwoord (stap over, stapt over, stapte over, stapten over, overgestapt)

  1. overstappen
    to change over; stop over
    to change
    – change from one vehicle or transportation line to another 1
    • change werkwoord (changes, changed, changing)
      • She changed in Chicago on her way to the East coast1

Conjugations for overstappen:

o.t.t.
  1. stap over
  2. stapt over
  3. stapt over
  4. stappen over
  5. stappen over
  6. stappen over
o.v.t.
  1. stapte over
  2. stapte over
  3. stapte over
  4. stapten over
  5. stapten over
  6. stapten over
v.t.t.
  1. ben overgestapt
  2. bent overgestapt
  3. is overgestapt
  4. zijn overgestapt
  5. zijn overgestapt
  6. zijn overgestapt
v.v.t.
  1. was overgestapt
  2. was overgestapt
  3. was overgestapt
  4. waren overgestapt
  5. waren overgestapt
  6. waren overgestapt
o.t.t.t.
  1. zal overstappen
  2. zult overstappen
  3. zal overstappen
  4. zullen overstappen
  5. zullen overstappen
  6. zullen overstappen
o.v.t.t.
  1. zou overstappen
  2. zou overstappen
  3. zou overstappen
  4. zouden overstappen
  5. zouden overstappen
  6. zouden overstappen
diversen
  1. stap over!
  2. stapt over!
  3. overgestapt
  4. overstappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overstappen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het overstappen
    the changing to

Vertaal Matrix voor overstappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
change amendement; amendering; hervorming; herziening; inruil; keer; keerpunt; kentering; kleingeld; modificatie; mutatie; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omwisselen; omwisseling; overplaatsing; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; veranderen; verandering; verruiling; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisselgeld; wisseling
changing to overstappen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
change overstappen afwisselen; amenderen; andere kleren aantrekken; hernieuwen; herzien; inwisselen; krom buigen; modificeren; ombuigen; omkleden; omruilen; omwerken; omwisselen; opnieuw doen; overdoen; ruilen; veranderen; verbuigen; verkleden; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
change over overstappen omschakelen; overschakelen
stop over overstappen

Verwante woorden van "overstappen":


Wiktionary: overstappen

overstappen
verb
  1. to transfer to another vehicle

overstap:

overstap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de overstap
    the switch-over; the transfer; the change

Vertaal Matrix voor overstap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
change overstap amendement; amendering; hervorming; herziening; inruil; keer; keerpunt; kentering; kleingeld; modificatie; mutatie; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omwisselen; omwisseling; overplaatsing; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; veranderen; verandering; verruiling; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisselgeld; wisseling
switch-over overstap overplaatsing; verruiling
transfer overstap cessie; doorgifte; doorverbinden; gegevensoverdracht; overboeking; overdracht; overmaking; overplaatsing; overschrijving; overstapstation; transport; verruiling; verzending; vrachtvervoer; wegtransport; wegvervoer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
change afwisselen; amenderen; andere kleren aantrekken; hernieuwen; herzien; inwisselen; krom buigen; modificeren; ombuigen; omkleden; omruilen; omwerken; omwisselen; opnieuw doen; overdoen; overstappen; ruilen; veranderen; verbuigen; verkleden; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
transfer afdragen; anders boeken; disloqueren; geld overmaken; overboeken; overbrengen; overdragen aan; overplaatsen; overschrijven; overzenden; overzetten; roeren; standplaats veranderen; transponeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten

Verwante woorden van "overstap":


Wiktionary: overstap

overstap
noun
  1. time when customer switches provider