Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- overrompelen:
-
Wiktionary:
- overrompelen → overrun
- overrompelen → trample on, tread, trample, tread on, catch somebody off their guard, off guard
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overrompelen (Nederlands) in het Engels
overrompelen:
-
overrompelen (overvallen)
Conjugations for overrompelen:
o.t.t.
- overrompel
- overrompelt
- overrompelt
- overrompelen
- overrompelen
- overrompelen
o.v.t.
- overrompelde
- overrompelde
- overrompelde
- overrompelden
- overrompelden
- overrompelden
v.t.t.
- heb overrompeld
- hebt overrompeld
- heeft overrompeld
- hebben overrompeld
- hebben overrompeld
- hebben overrompeld
v.v.t.
- had overrompeld
- had overrompeld
- had overrompeld
- hadden overrompeld
- hadden overrompeld
- hadden overrompeld
o.t.t.t.
- zal overrompelen
- zult overrompelen
- zal overrompelen
- zullen overrompelen
- zullen overrompelen
- zullen overrompelen
o.v.t.t.
- zou overrompelen
- zou overrompelen
- zou overrompelen
- zouden overrompelen
- zouden overrompelen
- zouden overrompelen
en verder
- ben overrompeld
- bent overrompeld
- is overrompeld
- zijn overrompeld
- zijn overrompeld
- zijn overrompeld
diversen
- overrompel!
- overrompelt!
- overrompeld
- overrompelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overrompelen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hold up | overval | |
surprise | bevreemding; overrompeling; surprise; verrassing; verwondering | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hold up | overrompelen; overvallen | afblazen; afgelasten; afzeggen; hooghouden; in de hoogte houden; omhooghouden; ophouden |
rob | overrompelen; overvallen | achteroverdrukken; afnemen; benemen; beroven; bestelen; binnen breken; een inbraak doen; gappen; inbreken; inpikken; jatten; kapen; ladelichten; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken |
surprise | overrompelen; overvallen | bevreemden; iets onverwachts doen; verbazen; verbijsteren; verrassen; verwonderen |
take off guard | overrompelen; overvallen |
Wiktionary: overrompelen
overrompelen
Cross Translation:
verb
-
to infest, swarm over
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overrompelen | → trample on; tread; trample; tread on | ↔ piétiner — Traductions à trier suivant le sens |
• overrompelen | → catch somebody off their guard; off guard | ↔ prendre au dépourvu — surprendre, au sujet d’une personne. |